Uitspraak
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023, hierna te noemen: [minderjarige] , vertegenwoordigd door mr. S. van Reeven-Özer als bijzondere curator,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de erkenning van een kind door de verwekker. De man, die de erkenning van zijn kind [minderjarige] verzocht, heeft een relatie gehad met de vrouw, de moeder van het kind, van mei 2021 tot juni 2022. Tijdens deze relatie is [minderjarige] geboren, maar de man is niet op de geboorteakte vermeld en heeft geen contact met het kind. De vrouw heeft psychische problemen en is bezig met hulpverlening, wat haar in staat moet stellen om een goede hechtingsrelatie met [minderjarige] op te bouwen. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming hebben geadviseerd om het verzoek van de man af te wijzen, omdat de erkenning op dit moment schadelijk zou zijn voor de vrouw en het kind. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van [minderjarige] zich verzetten tegen de erkenning door de man, omdat dit de stabiliteit en ontwikkeling van het kind zou kunnen schaden. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen en benadrukt dat de vrouw de ruimte moet krijgen om aan haar herstel te werken en een goede band met [minderjarige] op te bouwen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de man mogelijk op termijn een rol kan vervullen in het leven van [minderjarige], maar dat dit nu niet aan de orde is. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.