In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] B.V. en Tiny House Nederland B.V. over de ontbinding van een overeenkomst voor de bouw en levering van een tiny house. [eiser] B.V. heeft Tiny House Nederland B.V. in december 2022 benaderd voor de bouw van een tiny house, bedoeld voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen. Na het verstrekken van een offerte en het doen van aanbetalingen, ontstond er onenigheid over de oplevering van het huisje. [eiser] B.V. stelt dat Tiny House een 'kant-en-klaar' huisje had moeten opleveren, terwijl Tiny House aanvoert dat het huisje als 'casco plus' was verkocht. De rechtbank heeft op 15 november 2023 uitspraak gedaan en [eiser] B.V. opgedragen te bewijzen dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt over de oplevering van een 'kant-en-klaar' huisje. De rechtbank benadrukt dat de uitkomst van de zaak afhangt van het bewijs dat [eiser] B.V. kan leveren. Indien [eiser] B.V. het bewijs levert, kan de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd zijn en moet Tiny House het bedrag van € 31.750,- terugbetalen. Als [eiser] B.V. het bewijs niet levert, worden de vorderingen afgewezen en blijft de overeenkomst van kracht.