ECLI:NL:RBZWB:2023:8108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
C/02/406290 / HA ZA 23-81 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. De Vlieger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de ontbinding van een overeenkomst tot de bouw en levering van een tiny house met bewijsopdracht aan eiseres

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] B.V. en Tiny House Nederland B.V. over de ontbinding van een overeenkomst voor de bouw en levering van een tiny house. [eiser] B.V. heeft Tiny House Nederland B.V. in december 2022 benaderd voor de bouw van een tiny house, bedoeld voor de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen. Na het verstrekken van een offerte en het doen van aanbetalingen, ontstond er onenigheid over de oplevering van het huisje. [eiser] B.V. stelt dat Tiny House een 'kant-en-klaar' huisje had moeten opleveren, terwijl Tiny House aanvoert dat het huisje als 'casco plus' was verkocht. De rechtbank heeft op 15 november 2023 uitspraak gedaan en [eiser] B.V. opgedragen te bewijzen dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt over de oplevering van een 'kant-en-klaar' huisje. De rechtbank benadrukt dat de uitkomst van de zaak afhangt van het bewijs dat [eiser] B.V. kan leveren. Indien [eiser] B.V. het bewijs levert, kan de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd zijn en moet Tiny House het bedrag van € 31.750,- terugbetalen. Als [eiser] B.V. het bewijs niet levert, worden de vorderingen afgewezen en blijft de overeenkomst van kracht.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/406290 / HA ZA 23-81
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.C. Vroege,
tegen
TINY HOUSE NEDERLAND B.V.,
te Waspik,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Tiny House,
advocaat: mr. D. Marcus (onttrokken)

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023 en de daarin genoemde stukken
- de akte overleggen producties met producties 9 tot en met 12 van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 5 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Vervolgens heeft de rechtbank besloten in deze zaak uitspraak te doen.

2.De feiten

2.1
[eiser] houdt zich onder meer bezig met het beschikbaar stellen van woonruimte, onder meer voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder van [eiser] .
2.2
Tiny House bouwt en levert zogenaamde ‘tiny houses’. De heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is bestuurder van Tiny House.
2.3
In december 2022 neemt [eiser] contact op met Tiny House over de bouw en levering van een ‘tiny house’ dat bestemd is voor de huisvesting van een Oekraïens gezin (hierna: het huisje).
2.4
Op 16 december 2022 stelt Tiny House een offerte op voor [eiser] . In deze offerte staat het volgende:
‘(…)
Aantal Beschrijving (…)
1 trailer 8400mm lang
1 houten constructive (van het hele huisje)
1 isolatie (van het hele huisje)
kunststof ramen
kunststof deur
1 binnen wanden (van hout)
1 stroom draden aanleggen en stopcontacten
1 waterleiding
1 tussenwanden plaatsen naar badkamer
2 slaap lofts
1 buitenwand (douglas hout, 190mm breed)
de keuken, compost wc en douche cabine gaat in overleg met de klant
Bij deze de offerte 2022- [naam 1] van een Tinyhouse op maat. Als u akkoord gaat met deze offerte vragen wij een aanbetaling van €25.000,- voor het bestellen van de materialen.
zodra wij op de helft zijn van het bouwen, vragen wij een tweede betaling van € 6.750,- aan u. Het laatste deel van de betaling willen we graag ontvangen na controle met u als klant en voor het vervoeren van het huisje.
Subtotaal € 31.818,18
BTW € 6.681,82
Totaal € 38.500,00
(…)’
2.5
Direct hierna betaalt [eiser] een bedrag van € 25.000,- aan Tiny House. Op 22 december 2022 maakt [eiser] een tweede bedrag van € 6.750,- over aan Tiny House.
2.6
Op 29 december 2022 stuurt [naam 2] (Tiny House) het volgende Whatsapp-bericht aan [naam 1] ( [eiser] ):

Een goede morgen
Wij hebben even de aangepaste berekening gemaakt
Het huisje wort nu 9000 lang en 2550 breed Inplaats van 8400 lang
De kosten van de materialen en uren die wij hier langer mee bezig zijn komt dan op €3725,- als meer werk op dit moment
Er staat nog een bedrag van €6750,- Open dat komt dan neer op een bedrag van €10.475,-
Zo dra dat is overgemaakt dan makken wij de factuur voor u dan kan die nog in dit kwartaal ingeboekt worden
Gr Tiny house Nederland bv’
2.7
In een brief van 2 januari 2023 schrijft de advocaat van [eiser] , voor zover relevant, het volgende aan Tiny House:
‘(…)
Cliënte is met u overeengekomen dat u het huisje gebruiksklaar begin januari 2023 zou opleveren. Om dit te kunnen realiseren zou u de feestdagen doorwerken. Hierop heeft cliënte ook direct een eerste aanbetaling overgemaakt van € 25.000. Hoewel een tweede termijn pas verschuldigd zou zijn nadat de helft van de bouw gerealiseerd zou zijn, heeft cliënte op 22 december jl. de tweede tranche overgemaakt. Dit bedrag was op dat moment nog niet verschuldigd, maar u beweerde dit bedrag nodig te hebben om begin januari te kunnen opleveren.
Cliënte heeft moeten constateren dat u geen woord gehouden heeft. De bouw is na de laatste betaling van cliënte niet verder opgeschoten.
(…)
Cliënte constateert dat u in gebreke bent. Cliënte stelt u nog eenmaal in de gelegenheid zorg te dragen voor afronding conform de overeenkomst. Daartoe verwacht zij van u de bevestiging dat de bouw uiterlijk binnen 2 weken na heden zal zijn afgerond en het werk uiterlijk binnen die twee weken zal worden opgeleverd.
(…)’
2.8
Na deze brief stuurt [naam 1] ( [eiser] ) per Whatsapp het volgende bericht aan [naam 2] (Tiny House):

[naam 2] , Dank voor zoeven gevoerde telefoongesprek. Je gaf aan foto’s te sturen en dat het huisje 24 of 25 januari klaar is.
2.9
Eveneens per Whatsapp reageert [naam 2] (Tiny House) hier als volgt op:

Hier even wat foto’s zo als beloofd.
Naar verwachting is het huisje rond de 24-01-2023 klaar
Als het goed is dan heb ik maandag de buiten gevel
Gr [naam 2] ’
2.1
Op 26 januari 2023 brengt [naam 1] ( [eiser] ) een bezoek aan Tiny House om het huisje te bekijken. Diezelfde dag schrijft de advocaat van [eiser] per e-mail aan Tiny House:
‘(…)
Cliënte heeft moeten constateren dat u zich niet heeft gehouden en houdt aan de afspraak tot levering van het huisje. Daarbij komt dat du nu weer opnieuw om geld vraagt zonder dat u daar recht op heeft.
Client is met u overeengekomen dat het laatste deel van de betaling van € 6.681,82 betaald wordt nadat het huisje gereed is. Cliënte heeft geconstateerd dat het werk nog niet voltooid is. De bedrading hangt nog los, douche en toilet zit er niet in. Daarbij heeft u aangegeven dat u volgende week naar Suriname gaat hetgeen het onwaarschijnlijk maakt dat u het huisje gaat opleveren voor uw vertrek.
In uw e-mail van vandaag stelt u dat dat er een bedrag van € 10.475 open zou staan. Het is niet duidelijk hoe u hierbij komt. Volgens mijn cliënte staat er niets open. Cliënte ziet daarom ook geen reden waarom hij een dergelijk niet verschuldigd bedrag zou moeten betalen. Mocht u menen dat een dergelijk bedrag wel verschuldigd is dan mag cliënte verwachten dat u dit omgaand onderbouwd.
Gaarne zie ik omgaand, derhalve nog heden die onderbouwing tegemoet
(…)’
2.11
Eveneens op 26 januari 2023 reageert [naam 2] (Tiny House) per e-mail op het bericht van de advocaat van [eiser] . Deze reactie luidt, voor zover van belang:

Een goede dag
U klant weet wel degelijk hoe het zit
Hij heeft daar netjes een app overgekregen het huisje was 8400 mm lang en nu 9000 mm lang dus dat betekent dat er weer werk aan zit en dat zijn de kosten van €3725,-
Voor het langer maken van de trailer en materialen die daar bij komen
En het ander bedrag van €6750
Is nog van de offerte
Meneer heeft een huisje als casco plus gekocht bij ons
Maar hij wil nu een huisje die kant en klaar is en dan komt er nog een prijskaartje boven op dit bedrag ( keuke boiler wc stroomkast doch )
En dat is niet opgenomen in de offerte die meneer van ons heft gekregen
Maar bij deze doe ik ook even de mededeling alle mailtjes die ik moet beantwoorden over dit huisje kost €250,- euro per mail
Want wij laten ons niet afpersen en bedreigen door een klant
Hoe het huisje nu bij ons staat is casco plus dus hij is klaar
Zo dra u klant het volledige bedrag heeft betaald van €10.475,-+€250,-
Dan mag u klant het huisje op komen hallen het aanbod van ons staat tot vanavond 00 uur
(…)
Als u klant wilt dat wij de rest er inmaken dan kan dat maar dan zal eerst de betaling binnen moeten zijn bij ons
En dan krijgt meneer weer netjes een offerte voor de (Keuke boiler wc stroomkast doch )
Als wij geen betaling van €10.475,- euro zien dan gaat het huisje de verkoop in wij houden ons aan onze rechten van het huisje.
(…)’
2.12
Op 27 januari 2023 zet Tiny House het huisje te koop op internet.
2.13
Bij brief van haar advocaat van 31 januari 2023 ontbindt [eiser] de overeenkomst met Tiny House en sommeert zij Tiny House om binnen zeven dagen de aanbetalingen van totaal € 31.750,- aan [eiser] terug te betalen.
2.14
In maart of april 2023 verkoopt Tiny House het huisje aan een derde.

3.Het geschil en de beslissing in het kort

Standpunt [eiser]
3.1
stelt – samengevat – dat Tiny House verplicht was begin januari 2023 een huisje op te leveren inclusief keuken, douche, verwarming en toilet (kortweg: ‘kant-en-klaar’). Volgens [eiser] is Tiny House tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet (tijdig) een kant-en-klaar huisje op te leveren. [eiser] vindt dat zij de overeenkomst om die reden mocht ontbinden en Tiny House het bedrag van € 31.750,- aan aanbetalingen moet terugbetalen (vermeerderd met rente en kosten).
Standpunt Tiny House
3.2
Tiny House vindt dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen. Volgens Tiny House moest zij het huisje niet ‘kant-en-klaar’ maar ‘casco plus’ opleveren (zonder keuken, douche, verwarming en/of toilet) en heeft zij dit op 26 januari 2023 ook gedaan. Van verzuim is volgens Tiny House geen sprake, omdat er geen fatale (op)leveringstermijn is afgesproken en [eiser] geen redelijke termijn voor (op)levering heeft gesteld. Ook vindt Tiny House dat zij de levering van het huisje mocht opschorten, omdat [eiser] weigerde te betalen voor het meerwerk. Als wel sprake is van een tekortkoming van Tiny House, dan vindt Tiny House die onvoldoende voor ontbinding van de overeenkomst. Tot slot stelt Tiny House dat zij schade lijdt door tekortkomingen van [eiser] . Als Tiny House een bedrag aan [eiser] moet betalen, wil zij dit bedrag verrekenen met haar schade.
Wat beslist de rechtbank in dit vonnis?
3.3
In dit vonnis komt de rechtbank nog niet tot een einduitspraak, maar draagt zij [eiser] op te bewijzen dat [naam 1] en [naam 2] vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst mondeling hebben afgesproken dat Tiny House voor de overeengekomen prijs van € 38.500,- een ‘kant-en-klaar’ huisje zou leveren inclusief keuken, douche, verwarming en toilet. Als [eiser] dit bewijs levert, zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] toewijzen. Dan staat namelijk vast dat Tiny House de overeenkomst niet is nagekomen en in verzuim is, wat betekent dat [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden. Maar als [eiser] dit bewijs niet kan leveren, zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] afwijzen. In dat geval staat de tekortkoming en het verzuim van Tiny House juist niet vast en kan [eiser] zich niet op ontbinding beroepen.
3.4
Hierna licht de rechtbank toe hoe zij tot deze beslissing komt.

4.De beoordeling

Wat moet de rechtbank beoordelen?
4.1
De overeenkomst tussen partijen komt erop neer dat Tiny House een op maat gemaakt ‘tiny house’ zou bouwen en (op)leveren aan [eiser] tegen betaling van de overeengekomen prijs. Daarmee heeft de overeenkomst zowel eigenschappen van aanneming van werk als van koop. De hoofdverplichting van Tiny House als aannemer en verkoper is het opleveren en in eigendom overdragen (leveren) van een huisje dat voldoet aan de gemaakte afspraken (vgl. art. 7:758 BW en art. 7:9 BW). De rechtbank moet kortweg beoordelen of Tiny House die verplichting niet is nagekomen en of zij ter zake in verzuim is. Dat zijn namelijk de wettelijke voorwaarden voor ontbinding van een overeenkomst (art. 6:265 BW).
Uitleg van de overeenkomst
4.2
Of het door Tiny House gebouwde huisje (dat [eiser] op 26 januari 2023 heeft bekeken) voldoet aan de gemaakte afspraken, hangt ervan af welk afwerkingsniveau partijen hebben afgesproken voor de prijs van € 38.500,- (‘kant-en-klaar’ of ‘casco plus’). De rechtbank moet daarbij beoordelen hoe partijen de gemaakte afspraken (in redelijkheid) mochten begrijpen en wat zij (in redelijkheid) van elkaar mochten verwachten (de zogenaamde Haviltex-maatstaf). Daarbij kijkt de rechtbank niet alleen naar de tekst van de offerte. Ook andere omstandigheden kunnen namelijk van belang zijn, waaronder wat partijen vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst tegen elkaar hebben gezegd.
Wat staat er in de offerte?
4.3
In de offerte van Tiny House komen woorden als ‘kant-en-klaar’ of ‘casco plus’ niet terug. Wel staat de volgende zin in de offerte van Tiny House: ‘
de keuken, compost wc en douche cabine gaat in overleg met de klant’. Partijen verschillen van mening wat hiermee bedoeld is.
Uitleg [eiser]
4.4
Volgens [eiser] volgt hieruit dat de elementen keuken, compost wc en douchekabine in de offerte zijn inbegrepen. Ter onderbouwing hiervan wijst [eiser] op een schriftelijke verklaring van [naam 1] , waarin hij samengevat verklaart dat hij op 14 december 2022 (in het bijzijn van de Oekraïense heer [naam 3] ) met [naam 2] heeft afgesproken dat het huisje ‘kant-en-klaar’ (inclusief keuken, douche, verwarming en toilet) geleverd zou worden voor de prijs van €38.000 (incl. btw). Ook stelt [eiser] dat Tiny House voorafgaand aan de koop een ‘tiny house’ heeft getoond met inrichting in de zin van keuken, douche, verwarming en toilet. Ter zitting voegde [naam 1] hieraan toe dat het huisje bedoeld was voor de opvang van een Oekraïens gezin en een ‘casco plus’ huisje daar niet geschikt voor was.
Uitleg Tiny House
4.5
Tiny House legt de offerte zo uit dat over de keuken, compost wc en douchecabine aanvullende (prijs)afspraken moesten worden gemaakt. Ter zitting heeft [naam 2] hierover toegelicht dat Tiny House altijd ‘casco plus’ afspreekt met haar klanten en het voor hem niet duidelijk was dat [eiser] ook een keuken, badkamer en wc wilde. Anders had volgens hem op de offerte ook achter deze posten een aantal (nummer) gestaan (zoals bij de andere posten op de offerte). Ook verklaarde [naam 2] dat hij vóór het sluiten van de overeenkomst weliswaar ingerichte huisjes heeft laten zien aan [eiser] , maar daarbij niet gezegd heeft dat [eiser] een soortgelijk huisje zou ontvangen. Een ‘kant-en-klaar’ huisje zou volgens Tiny House ook een veel hogere basisprijs hebben.
Bewijslevering nodig
4.6
De rechtbank vindt de tekst van de offerte niet klip-en-klaar. Deze kan verschillend worden opgevat. Beide partijen geven ook een even logische toelichting op hun uitleg van de offerte. Om te bepalen wie gelijk heeft, moet de rechtbank dus weten wat [naam 1] en [naam 2] vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst precies met elkaar hebben besproken. Daar is (meer) bewijs voor nodig. De enkele schriftelijke verklaring van [naam 1] (een partijgetuige) is namelijk niet voldoende (zie ook art. 164 lid 1 Rv).
Bewijsopdracht [eiser]
4.7
beroept zich op ontbinding van de overeenkomst, omdat Tiny House volgens haar een ‘kant-en-klaar’ huisje had moeten opleveren en dat niet heeft gedaan. Dit betekent dat [eiser] moet bewijzen dat [naam 1] en [naam 2] vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst hebben afgesproken dat Tiny House voor de prijs van € 38.500,- een ‘kant-en-klaar’ huisje zou (op)leveren inclusief keuken, douche, verwarming en toilet (art. 150 Rv) (hierna kortweg: de ‘kant-en-klaar’-afspraak). [eiser] heeft ook aangeboden dit bewijs te leveren, onder meer door het horen van [naam 1] en de heer [naam 3] als getuigen. De rechtbank zal [eiser] dan ook opdragen dit (getuigen)bewijs te leveren (art. 166 Rv).
4.8
De rechtbank legt hierna uit dat de uitkomst van deze zaak afhangt van de vraag of [eiser] dit bewijs levert of niet.
Wat als [eiser] het opgedragen bewijs wel levert?
4.9
Als [eiser] wel bewijs levert van de ‘kant-en-klaar’-afspraak, dan zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] toewijzen. De rechtbank licht dit toe.
Tekortkoming Tiny House
4.1
Levert [eiser] bewijst van de ‘kant-en-klaar’-afspraak, dan komt vast te staan dat Tiny House verplicht was voor de overeengekomen prijs een ‘kant-en-klaar’ huisje (op) te leveren aan [eiser] . Die verplichting is Tiny House (in dat geval) niet nagekomen. Zij heeft immers geen ‘kant-en-klaar’ huisje opgeleverd aan [eiser] . Er is dan dus sprake van een tekortkoming van Tiny House.
Verzuim Tiny House
4.11
Ook staat in dat geval vast dat Tiny House in verzuim verkeerde op het moment dat [eiser] op 31 januari 2023 de overeenkomst buitengerechtelijk ontbond. Uit de e-mail van [naam 2] van 26 januari 2023 (r.o. 2.11) mocht [eiser] – zoals zij terecht stelt – namelijk afleiden dat Tiny House niet (alsnog) voor de overeengekomen prijs een ‘kant-en-klaar’ huisje zou gaan opleveren. Daarmee trad het verzuim van Tiny House in voordat [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbond (artikel 6:83 sub c BW).
Geen beroep op opschorting
4.12
Als [eiser] de ‘kant-en-klaar’-afspraak bewijst, gaat de rechtbank ook niet mee in het opschortingsverweer van Tiny House. Tiny House stelt slechts dat zij de (op)levering van het huisje mocht opschorten omdat [eiser] weigerde te betalen voor het meerwerk. Dat vindt de rechtbank onvoldoende. Ook al gaf [eiser] ter zitting toe dat zij voor het langer maken van de trailer € 3.725,- extra zou betalen als het huisje volgens afspraak zou zijn afgebouwd, deze betalingsverplichting staat rechtstreeks tegenover de (op)leveringsverplichting van Tiny House. In zo’n geval bestaat de bevoegdheid tot opschorting alleen als de wederpartij als eerste moet presteren of als partijen gelijk moeten oversteken en de nakoming als eerste bij de wederpartij stokt (art. 6:262 BW). Dat daar in dit geval sprake van is, heeft Tiny House niet gesteld. Aangezien zij zich op een opschortingsrecht beroept, lag dit wel op haar weg.
4.13
Bovendien moet een partij die zich op opschorting beroept daarbij ook te kennen geven dat hij zelf zijn eigen contractuele verplichtingen zal nakomen als de ander dat ook doet (vgl. HR 5 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2519). Opschorting betekent namelijk slechts uitstel en geen afstel van nakoming. Uit de e-mail van Tiny House van 26 januari 2023 blijkt echter duidelijk dat Tiny House ook na betaling van het meerwerk niet bereid was zonder meerprijs een ‘kant-en-klaar’ huisje aan [eiser] (op) te leveren (r.o. 2.11). Kortom, ook als [eiser] wel betaald had voor het meerwerk, zou Tiny House haar eigen verplichting alsnog niet nakomen. Daar is een (eventueel) opschortingsrecht niet voor bedoeld.
Ontbinding gerechtvaardigd
4.14
Als de ‘kant-en-klaar’-afspraak komt vast te staan, is dus voldaan aan de juridische voorwaarden voor ontbinding (zie r.o. 4.1). De ontbinding is in dat geval ook gerechtvaardigd. Anders dan Tiny House stelt, is de tekortkoming van Tiny House namelijk niet van geringe of bijzondere betekenis. Integendeel, het (op)leveren van een huisje dat voldoet aan de gemaakte afspraken is de hoofdverplichting van Tiny House. Dat het huisje is aangepast aan de specifieke wensen van [eiser] , zoals Tiny House aanvoert, maakt dit niet anders en staat de ontbinding niet in de weg. Kortom, als [eiser] het opgedragen bewijs levert, staat vast dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en Tiny House het bedrag van €31.750,- aan [eiser] moet terugbetalen (art. 6:271 BW).
Wettelijke rente
4.15
Over dat bedrag is Tiny House dan ook de gevorderde wettelijke rente verschuldigd. Uit de uitlatingen en gedragingen van Tiny House vanaf 1 februari 2023 heeft [eiser] namelijk terecht afgeleid dat Tiny House het bedrag van €31.750,- niet vrijwillig zou terugbetalen. Vanaf dat moment is Tiny House in verzuim geraakt met haar terugbetalingsverplichting en is zij wettelijke rente verschuldigd.
Buitengerechtelijke kosten
4.16
Voldoet [eiser] aan haar bewijsopdracht, dan moet Tiny House ook de buitengerechtelijke kosten vergoeden die [eiser] vordert. [eiser] heeft namelijk voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, waaronder de brief van haar advocaat van 31 januari 2023. Het bedrag aan kosten dat [eiser] vordert, komt daarnaast overeen met de staffel die hoort bij de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten.
Beroep op verrekening gaat niet op
4.17
Tiny House kan zich tot slot niet op verrekening beroepen vanwege een gestelde schadevordering op grond van artikel 6:74 BW. Nog altijd ervan uitgaande dat [eiser] bewijs levert van de ‘kant-en-klaar-afspraak, is juist Tiny House tekortgeschoten in haar (op)leveringsplicht en heeft [eiser] het niet ‘kant-en-klare’ huisje terecht geweigerd. Van een tekortkoming van [eiser] is in dat geval geen sprake en dan heeft Tiny House ook geen recht op schadevergoeding. Overigens merkt [eiser] ook terecht op dat Tiny House haar handgeschreven overzicht met gestelde schadeposten in het geheel niet heeft onderbouwd.
Wat als [eiser] het opgedragen bewijs niet levert?
4.18
Als [eiser] echter geen bewijs levert van de afspraak dat Tiny House voor het bedrag van € 38.500,- een ‘kant-en-klaar’ huisje zou (op)leveren, zal de rechtbank de vorderingen van [eiser] afwijzen. In dat geval hoefde Tiny House namelijk geen ‘kant-en-klaar’ huisje op te leveren met keuken, toilet, douche en verwarming en komt niet vast te staan dat Tiny House tekort is geschoten in haar opleveringsverplichting.
4.19
Dat het huisje op 26 januari 2023 (alsnog) niet aan de gemaakte afspraken voldeed, heeft [eiser] niet voldoende duidelijk gemaakt. [eiser] voert weliswaar aan dat er geen stopcontacten in het huisje zaten en de bedrading nog loshing, maar dat is niet genoeg. De offerte vermeldt op dit punt dat Tiny House stroomdraden en stopcontacten zou aanleggen. Uit de overgelegde foto’s maakt de rechtbank op dat de bedrading was aangelegd. Ook heeft Tiny House ter zitting gewezen op een foto van het huisje waarop een stopcontact is te zien. In het licht daarvan was het aan [eiser] concreet te maken waarom het huisje alsnog niet aan de offerte voldeed. Die toelichting ontbreekt.
4.2
[eiser] had de oplevering van het huisje in dit geval dus ook niet (geheel) mogen weigeren. Daarnaast staat vast dat [eiser] ná controle en vóór het vervoer van het huisje het laatste deel van (oorspronkelijk) overeengekomen prijs zou betalen. Ook moest [eiser] – als gezegd (zie ook r.o. 4.12) – nog een extra bedrag van € 3.725,- aan Tiny House betalen voor het langer maken van de trailer (meerwerk). Deze bedragen heeft [eiser] niet aan Tiny House betaald. Dat brengt mee dat Tiny House de (feitelijke) levering van het huisje ook mocht opschorten (art. 6:262 BW). Daardoor is (juist) [eiser] in verzuim is geraakt (art. 6:59 BW) en kon Tiny House niet in verzuim raken (art. 6:61 BW).
4.21
Kortom, in het geval [eiser] geen bewijs levert van de ‘kant-en-klaar’-afspraak, is niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor ontbinding van de overeenkomst (zie r.o. 4.1).
4.22
De rechtbank gaat tot slot niet mee in de suggestie van [eiser] dat Tiny House de overeenkomst zelf heeft ontbonden, althans in de ontbinding heeft berust. Weliswaar heeft Tiny House het huisje te koop gezet en aan een derde verkocht, maar dat maakt nog niet dat zij niet (langer) in staat is een huisje aan [eiser] te leveren dat voldoet aan de overeenkomst. [naam 2] verklaarde ter zitting nadrukkelijk dat Tiny House het huisje nog altijd kan leveren. Uit de (proces)houding van Tiny House blijkt ook dat Tiny House juist niet in de ontbinding van de overeenkomst berust.
4.23
Als [eiser] het opgedragen bewijs niet levert, is de overeenkomst tussen partijen dus niet ontbonden. Dat betekent dat de overeenkomst – met alle (wederzijdse) rechten en verplichtingen – in dat geval nog steeds geldt.
Voornemen: alle verhoren op dezelfde dag
4.24
Wanneer [eiser] bewijs wil leveren door het horen van getuigen, staat het Tiny House vrij om (als tegenbewijs) ook getuigen te horen (de zogenaamde contra-enquête) (art. 168 Rv). Gelet op de inhoud van de bewijsopdracht kan de rechtbank zich voorstellen dat het aantal getuigen dat daarover kan verklaren beperkt zal zijn. Daarom heeft de rechtbank het voornemen het getuigenverhoor en een eventueel tegenverhoor (contra-enquête) op dezelfde dag te laten plaatsvinden. Partijen mogen zich over dit voornemen uitlaten (zie 5.5 van de beslissing).
4.25
Daarbij merkt de rechtbank op dat Tiny House wel een advocaat nodig heeft om zich hierover te kunnen uitlaten. Ook heeft zij een advocaat nodig voor een (eventueel) verzoek aan de rechtbank om zelf (in contra-enquête) getuigen te horen. De rechtbank vindt het belangrijk dit te vermelden, omdat de advocaat van Tiny House zich heeft onttrokken en Tiny House tot op heden geen nieuwe advocaat heeft gesteld.
Aanhouding overige beslissingen
4.26
In afwachting van de bewijslevering houdt de rechtbank alle overige beslissingen aan.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
draagt [eiser] B.V. op te bewijzen dat op of omstreeks 14 december 2022 de heer [naam 1] en de heer [naam 2] mondeling hebben afgesproken dat Tiny House Nederland B.V. voor de prijs van € 38.500,- een tiny house aan [eiser] B.V. zou opleveren compleet met inrichting in de zin van toilet, douche, verwarming en keuken,
5.2
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 29 november 2023 voor uitlating door [eiser] B.V. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3
bepaalt dat, als [eiser] B.V. geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, zij die stukken dan direct (op 29 november 2023) in het geding moet brengen,
5.4
bepaalt dat, als [eiser] B.V. getuigen wil laten horen, [eiser] B.V. de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2023 tot en met maart 2023 dan direct (op 29 november 2023) moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5
bepaalt dat partijen zich op de rol van woensdag 29 november 2023 moeten uitlaten over het voornemen van de rechtbank om het getuigenverhoor (enquête) en een eventueel tegenverhoor (contra-enquête) op dezelfde dag te laten plaatsvinden,
5.6
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank, in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10,
5.7
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Vlieger en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.