ECLI:NL:RBZWB:2023:8114
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herleving van Wajong-uitkering na detentie en de ingangsdatum van de uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de herleving van zijn Wajong-uitkering per 2 mei 2022. Eiser had eerder een Wajong-uitkering ontvangen, maar deze was beëindigd vanwege detentie. Na zijn invrijheidstelling op 10 april 2022 verzocht hij om herleving van zijn uitkering. Het UWV kende de herleving toe met ingang van 2 mei 2022, wat eiser betwistte. De rechtbank heeft het beroep op 6 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de herleving van de Wajong-uitkering heeft vastgesteld op 2 mei 2022. De rechtbank legt uit dat de wet bepaalt dat het recht op herleving ingaat op de datum van indiening van de aanvraag, en niet op de datum van invrijheidstelling. Eiser voerde aan dat de postontvangstregel discriminerend is voor ex-gedetineerden, maar de rechtbank wijst dit af. De rechtbank concludeert dat het UWV de aanvraag correct heeft behandeld en dat er geen grond is voor terugwerkende kracht van de uitkering. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en het bestreden besluit blijft in stand.