ECLI:NL:RBZWB:2023:8121

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/02/415705 / JE RK 23-1960
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de gesloten plaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, die een machtiging verzoekt om de minderjarige, geboren in 2009, op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De minderjarige is eerder onder toezicht gesteld en heeft al verschillende hulptrajecten doorlopen, maar zijn situatie is verslechterd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij zijn moeder woont, zich niet aan de hulpverlening kan houden en dat zijn agressieve gedrag toeneemt. De GI heeft aangegeven dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en zijn omgeving te waarborgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2023 waren de minderjarige, zijn moeder en hun advocaten aanwezig. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 15 november 2023 tot 15 mei 2024. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 23 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415705 / JE RK 23-1960
Datum uitspraak: 15 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. F.F.L. de Vleesschauwer te Terneuzen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 6 november 2023;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 10 november 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 13 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
15 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] is bij beschikking van 30 april 2021 onder toezicht gesteld en de kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing verleend om [minderjarige] in de [voorziening] voor 24-uurs zorg en opvoeding van [zorginstelling] te [plaats] te plaatsen. De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 oktober 2023 de ondertoezichtstelling verlengd tot 23 oktober 2024 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 23 april 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI legt aan haar verzoek ten grondslag dat het niet goed gaat met [minderjarige] . Hij is op de [crisisgroep] geplaatst, waarbij hulpverlening van MST en [stichting] zijn toegevoegd om het gezin te ondersteunen, de veiligheid te helpen waarborgen en de terugkeer van [minderjarige] naar huis voor te bereiden en te begeleiden. De bedoeling was dat [minderjarige] na vier weken terug naar huis zou keren, te weten op 7 november 2023, maar het gaat niet goed genoeg met hem om hem te laten terugkeren naar huis. Hij blijft agressief en de logeermomenten verlopen niet goed. Op De [crisisgroep] kunnen [minderjarige] onvoldoende grenzen geboden worden, waardoor [minderjarige] doet waar hij zelf zin in heeft. Alles is geprobeerd om de situatie te verbeteren, maar niets heeft geholpen. Een machtiging gesloten jeugdhulp is nodig om in samenwerking met [zorgorganisatie] een ThuisBest-traject vorm te geven, waardoor [minderjarige] na zes tot acht weken met strakke voorwaarden en een stok achter de deur naar huis kan keren. De GI wil een duidelijk plan maken en dit zo helder mogelijk communiceren met [minderjarige] en de moeder, zodat er geen onduidelijkheid ontstaat dat kan uitgroeien tot spanning en escalatie.
4.2.
[minderjarige] heeft de kinderrechter verteld dat hij graag hulp krijgt voor zijn agressie. Hij heeft echter al op meerdere groepen verbleven en heeft hier minder leuke ervaringen opgedaan. Hij ervaart dat hij zelf overal achteraan moet gaan en voelt zich meer zijn eigen hulpverlener dan dat anderen hem helpen. Daarom vindt hij het lastig om een standpunt in te nemen over het voorliggende verzoek. Namens [minderjarige] is naar voren gebracht dat hij veel emoties doormaakt. Zijn advocaat vraagt zich af wat er gebeurt als het door de GI voorgenomen plan niet werkt, maar het verzoek kan bij gebrek aan alternatieven op dit moment worden toegewezen.
4.3.
De moeder vindt het lastig. Zij stemt in met het ThuisBest-traject, maar gevoelsmatig is het erg lastig. Door het incident in oktober 2023 is alles in een stroomversnelling gegaan en de moeder ziet dat [minderjarige] hulp nodig heeft. Zij wil dat er ook naar medicatie gekeken wordt. Het gedrag en de enorme agressiviteit van [minderjarige] zijn reden tot zorg. Hij is hiervoor weer aangemeld bij Emergis, dat is ook bekend bij [zorgorganisatie] , maar het is nog niet bekend wanneer Emergis kan starten. De moeder hoopt dat [minderjarige] terug thuis kan komen.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van 15 november 2023 vindt de kinderrechter dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in het belang van de ontwikkeling van [minderjarige] en de veiligheid van hemzelf en zijn omgeving. [minderjarige] is na een uithuisplaatsing met een voorwaardelijke machtiging bij de moeder gaan wonen. Gebleken is dat hij hier baat bij had, het ging beter thuis. Dat werd door alle betrokkenen onderkend. Helaas is het na de zomervakantie van 2023 slechter gegaan. Het agressieve en zelfbepalende gedrag van [minderjarige] nam (opnieuw) toe en is zelfs verergerd. Een uithuisplaatsing bij de crisisgroep De [crisisgroep] heeft onvoldoende resultaat gebracht. De situatie is onvoldoende gestabiliseerd. [minderjarige] laat nog steeds agressief gedrag zien, zowel fysiek als verbaal. Ook vertoont hij zelfbepalend gedrag en zoekt hij de grenzen op. De [crisisgroep] lijkt hem nog te veel vrijheid te bieden waardoor er steeds weer nare situaties ontstaan. [minderjarige] blijft afglijden en dat baart de kinderrechter grote zorgen.
5.3.
Hoewel het tijdens eerdere mondelinge behandelingen al is besproken, heeft er nog geen onderzoek plaatsgevonden door een psychiater. In 2022 is door [zorginstelling] een diagnose gesteld, maar gelet op het gedrag dat [minderjarige] in toenemende mate en heftigheid laat zien, is het van groot belang dat er nader onderzoek plaatsvindt. Naar het oordeel van de kinderrechter dient dat plaats te vinden vanuit een gesloten setting. Het is duidelijk dat [minderjarige] baat heeft bij regels en afspraken, zoals eerder ervaren bij de voorwaardelijke machtiging. Een dergelijke machtiging is nu echter niet meer afdoende omdat de situatie onvoldoende gestabiliseerd is, de veiligheid van de moeder en de omgeving van [minderjarige] niet gewaarborgd kan worden en er onvoldoende hulpmiddelen zijn om in te zetten als de situatie thuis escaleert. Enkel vanuit een gesloten setting kan voorlopig de veiligheid van eenieder gewaarborgd worden, waarbij de strakke kaders [minderjarige] de rust en ruimte kunnen bieden om te stabiliseren en zich (hopelijk) open te stellen voor onderzoek en behandeling. Daarbij is het de bedoeling dat er gewerkt wordt vanuit een ThuisBest-traject, inhoudende dat [minderjarige] eerst bij [zorgorganisatie] verblijft met strakke regels en grenzen. Binnen die periode kan er zicht komen op [minderjarige] , kan hij stabiliseren, kan beoordeeld worden wat hij nodig heeft en op basis daarvan kunnen er afspraken en voorwaarden opgesteld worden om hem op een veilige manier naar huis (of een andere plek buiten [zorgorganisatie] ) te laten keren. Het is vervolgens aan [minderjarige] en zijn omgeving om zich aan die afspraken te houden buiten de deuren van [zorgorganisatie] . Daarbij geeft de kinderrechter ter overweging mee dat het hem wenselijk lijkt om een vertrouwenspersoon betrokken te laten raken bij [minderjarige] . Dat kan een buddy vanuit [stichting] zijn, de stichting die reeds voor hem is ingeschakeld. Op die manier heeft [minderjarige] buiten zijn gezin een persoon heeft die hij vertrouwt en die hem kan begeleiden en adviseren, maar die [minderjarige] tevens kan toespreken als dat nodig is.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van de GI worden toegewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 november 2023 tot 15 mei 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 23 november 2023.
(KG)
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.