In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2023, wordt het beroep van eisers tegen een aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning beoordeeld. De omgevingsvergunning, verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op 21 juli 2022, betreft de bouw van een vrijstaande woning met een aangebouwd bijgebouw op een perceel dat grenst aan het perceel van eisers. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en hebben beroep ingesteld nadat hun bezwaar ongegrond was verklaard.
De rechtbank behandelt het beroep op basis van de beroepsgronden van eisers, die onder andere aanvoeren dat de status van de omgevingsvergunning onduidelijk is en dat de nieuwe vergunning in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van 12 december 2022 niet kan worden begrepen als een zelfstandige omgevingsvergunning, maar als een wijziging van de eerdere vergunning. Dit betekent dat de beroepsgronden van eisers over de situering van de aanbouw niet beoordeeld hoeven te worden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de vergunningverlening in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.