Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere procesverloop
- de vrouw, bijgestaan door mr. Maas;
- de man, bijgestgaan door mr. Deetman;
- een vertegenwoordigster van de GI;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
2.De nadere beoordeling
primair: de man het contact met [minderjarige] te verbieden;
subsidiair: de man het contact met [minderjarige] te verbieden voor de duur van een onderzoek van de Raad, een en ander met wijziging in zoverre van de in de beschikking van de rechtbank vastgestelde zorg- en contactregeling, althans een zodanige regeling te treffen als de rechtbank in goede justitie zal bepalen.
opbouwende (voorlopige) regeling: op dagen dat [minderjarige] naar de buitenschoolse opvang gaat (in verband met het werk van de vrouw) haalt de man [minderjarige] van school, waarna zij bij de man verblijft van 14:15 uur tot 18:30 uur en zij bij de man eet. De vrouw kan [minderjarige] ophalen om 18:30 uur. In de toekomst zal deze regeling worden uitgebreid tot de volgende ochtend zodat [minderjarige] bij de man kan slapen. De man brengt [minderjarige] vervolgens weer naar school;
vaste regeling: eenmaal per twee weken van vrijdag 17:00 uur tot en met zondag 17:00 uur, alsmede om de week op woensdag van 12:00 uur tot 18:00 uur en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij [minderjarige] ook op de verjaardag van de man bij hem zal verblijven.
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.