ECLI:NL:RBZWB:2023:8151

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/02/362837 / FA RK 19-4550
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van omgang tussen vader en minderjarige na begeleiding door de Gecertificeerde Instelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de omgang tussen een vader en zijn minderjarige kind. De zaak betreft een verzoek van de man om een omgangsregeling vast te stellen, na een periode waarin het contact met zijn kind was verbroken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inmiddels vier tot vijf begeleide omgangsmomenten hebben plaatsgevonden, waarbij de omgang eens per maand plaatsvond onder toezicht van een jeugdzorgwerker van de Gecertificeerde Instelling (GI). De man heeft aangegeven blij te zijn met de herstelde contacten en is bereid om de omgangsregeling uit te breiden, afhankelijk van de wensen van het kind.

De rechtbank heeft de betrokkenheid van de GI benadrukt en het belang van het kind vooropgesteld. De GI heeft aangegeven dat de omgang positief is verlopen en dat een uitbreiding van de omgang in kleine stapjes moet plaatsvinden. De rechtbank heeft besloten dat de omgangsregeling voorlopig blijft zoals deze is, met de mogelijkheid voor de GI om in de toekomst aanpassingen te maken, afhankelijk van de ontwikkeling van het kind.

De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, gezien de affectieve relatie die zij hebben gehad en het gezamenlijke belang in de zorg voor hun kind.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaaknummer: C/02/362837 / FA RK 19-4550
datum uitspraak: 23 november 2023
nadere beschikking betreffende omgangsregeling
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.A. Scanlan te Roosendaal,
tegen
[de man] ,
hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.C.A. Koen te Roosendaal,
betreffende de minderjarige:
- [minderjarige] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2012.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
de Stichting Jeugdbescherming Brabant, gevestigd te Etten-Leur, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (de GI).
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, om de rechtbank over de verzoeken te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 26 april 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het verslag van [praktijk] , bij de rechtbank binnengekomen op 12 mei 2023;
- de F9-formulieren met bijlage(n) van mr. Scanlan van 5 juni 2023 en 31 oktober 2023;
- het F9-formulier van mr. Koen van 6 juni 2023;
- de brief van de Raad van 15 juli 2023;
1.2
De zaak is op 9 november 2023 met gesloten deuren nader mondeling behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Ook waren aanwezig een medewerkster namens de Raad en een medewerkster namens de GI.
1.3
Op 8 november 2023 heeft de kinderrechter met [minderjarige] gesproken over het verzoek.

2.De beoordeling

2.1
Bij voormelde beschikking van 26 april 2023 is de behandeling van het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling met [minderjarige] aangehouden tot 23 mei 2023 pro forma in afwachting van verslagen van [praktijk] over het verloop van de ouderschaps-bemiddeling en het verloop van de hulpverlening aan [minderjarige] .
2.2
Namens de vrouw is op 31 oktober 2023 een eindverslag van [praktijk] overgelegd. Hieruit blijkt dat er begeleide omgangsmomenten zijn opgestart. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er inmiddels vier tot vijf omgangsmomenten tussen de man en [minderjarige] hebben plaatsgevonden. Deze omgang vond eens per maand gedurende een uur plaats, in het bijzijn van de jeugdzorgwerker. De man is erg gelukkig dat het contact met [minderjarige] is hersteld. Hij zou de omgangsregeling graag wat uitbreiden, maar wil dit vooral af laten hangen van [minderjarige] zelf en wat die daar in wil. De man wil niets forceren. Hij geeft aan dat hij inmiddels ook met de vrouw via de mail heeft kunnen communiceren over een verjaardagscadeautje voor [minderjarige] . De man is heel blij dat er vooruitgang in zit. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat deze mailcontacten hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft zij aangegeven dat de huidige omgang, eens per maand, het meest haalbare voor [minderjarige] is op dit moment. [minderjarige] heeft tot voor kort altijd gezegd dat hij geen omgang meer met de man wilde, dus dit is al een hele stap voorwaarts.
2.3
De vertegenwoordigster van de Raad heeft zich tijdens de mondelinge behandeling blij verrast getoond dat er inmiddels omgang tussen de man en [minderjarige] is opgestart. Zij complimenteert beide ouders daarmee en de GI dat deze zover zijn gekomen. Het is nu belangrijk voor [minderjarige] om dit vast te houden en om de omgang voort te zetten, onder regie van de GI.
2.4
Namens de GI is aangevoerd dat de omgangsmomenten positief zijn verlopen. De GI vindt het belangrijk om een eventuele uitbreiding in kleine stapjes te laten plaatsvinden. Daarbij neigt de GI ernaar om de omgang nog twee keer begeleid te laten plaatsvinden, waarna de omgang mogelijk onbegeleid kan plaatsvinden, eventueel wat langer dan een uur. De GI vindt het belangrijk om het tempo van [minderjarige] te volgen en acht daarom een omgangsfrequentie van eens per maand voorlopig het hoogst haalbare.
2.5
Beide partijen hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.6
De rechtbank is, evenals de Raad verheugd over het feit dat de omgang tussen de man en [minderjarige] weer is opgestart. Daarnaast is het feit dat er weer enige communicatie per mail tussen partijen heeft plaatsgevonden, over de verjaardag van [minderjarige] , erg positief. Evenals de Raad complimenteert de rechtbank partijen en de GI met dit resultaat van hun inzet. Nu de GI nog tot 15 april 2024 bij partijen is betrokken in het kader van de ondertoezichtstelling, is de rechtbank van oordeel dat een eventuele uitbreiding van de omgang - hetzij naar onbegeleide omgang, hetzij naar een uitbreiding in duur – overgelaten moet worden aan de regie van de GI. De jeugdzorgwerker is nauw bij [minderjarige] betrokken en zij is het beste in staat om in te kunnen schatten of een eventuele uitbreiding van de omgang voor hem haalbaar is. Uitgangspunt blijft het belang van [minderjarige] . Gelet op de houding van alle partijen tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank er vertrouwen in dat zij zich conformeren aan hetgeen de GI over de omgang beslist.
2.7
Tijdens de mondelinge behandeling is overeengekomen dat er nog tweemaal gedurende een uur per maand omgang zal plaatsvinden onder begeleiding van de jeugdzorgwerker. Daarna zal er onbegeleide omgang plaatsvinden, eens per maand, gedurende één tot twee uur. Dit laatste is ter beoordeling aan de GI.
De rechtbank zal deze omgangsregeling vastleggen, zodat er duidelijkheid is voor zowel partijen als [minderjarige] . De GI zal de omgang de komende periode monitoren. De rechtbank laat het aan de regie van de GI over of een eventuele verdere uitbreiding van de omgangsregeling in het belang van [minderjarige] is.
2.8
De beslissing zal, gezien de aard van de maatregel uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard zoals is verzocht door de man. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen de beslissing.
2.9
Nu partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad en het geschil betrekking heeft op hun beider kind, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat de man en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van omgang met elkaar:
  • tweemaal eens per maand een uur, onder begeleiding van de jeugdzorgwerker;
  • daarna eenmaal per maand, onbegeleid, gedurende een uur of twee uur, ter beoordeling aan de GI;
met inachtneming van hetgeen is opgenomen onder rechtsoverweging 2.7;
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bogaert, en in het openbaar uitgesproken op
23 november 2023, in tegenwoordigheid van Van Beijsterveldt, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.