ECLI:NL:RBZWB:2023:8152

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/02/374613 FA RK 20-3711
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag na niet verschijnen man

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De man had verzocht om gezamenlijk gezag, maar is tot twee keer toe niet verschenen op de zitting om zijn verzoek toe te lichten, ondanks herhaaldelijke verzoeken van de rechtbank. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man en verzocht om afwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgangsregeling, die is vastgesteld met hulp van Sterk Huis, goed verloopt en dat de minderjarige rust en stabiliteit ervaart. De rechtbank heeft overwogen dat de man niet in staat lijkt om samen beslissingen te nemen over belangrijke onderwerpen die de minderjarige betreffen, wat essentieel is voor gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft geconcludeerd dat een wijziging van het gezag de huidige positieve situatie zou kunnen verstoren en heeft het verzoek van de man afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/374613 FA RK 20-3711
datum uitspraak: 23 november 2023
nadere beschikking betreffende gezag
in de zaak van
[de man], hierna te noemen: de man,
wonende te [plaats 1] ,
tegen
[de vrouw] ,hierna te noemen de vrouw,
wonende te [plaats 2] ,
advocaat: mr. M. Bredius te Gorinchem.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het nadere procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 21 augustus 2023 en alle daarin genoemde stukken.
1.2
De nadere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
9 november 2023. Bij die gelegenheid is de vrouw verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Ook was aanwezig een medewerkster namens de Raad. De man is niet verschenen.

2.Het verzoek

2.1
Aan de orde is nog het verzoek van de man om, uitvoerbaar bij voorraad,
partijen te belasten met het gezamenlijk gezag over [naam] .
2.2
De vrouw voert verweer tegen de verzoeken van de man en verzoekt die af te wijzen.
2.3
Op de standpunten van partijen en op het advies van de Raad wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

3.De nadere beoordeling

Vorige beschikking
3.1
Bij beschikking van 21 augustus 2023 heeft de rechtbank het door partijen met behulp van Sterk Huis opgemaakt ouderschapsplan vastgesteld en bepaald dat de daarin opgenomen regelingen deel uitmaken van de beschikking. De rechtbank heeft het resterende verzoek van de man tot gezamenlijk gezag aangehouden. Zij heeft daartoe overwogen dat de man niet aanwezig was op de mondelinge behandeling om zijn verzoek nader toe te lichten. Nu Sterk Huis nog tot oktober/november aanstaande bij partijen betrokken zou zijn, heeft de rechtbank overwogen dat deze tijd kan worden benut om te zien of de omgangsregeling goed blijft lopen en om het onderwerp gezamenlijk gezag met elkaar te bespreken. Ook heeft de rechtbank overwogen dat zij er vanuit gaat dat de man als verzoekende partij bij de mondelinge behandeling op 9 november 2023 verschijnt.
Standpunten
3.2
Door en namens de vrouw is tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 aangevoerd dat zij persisteert bij haar verzoek tot de afwijzing van het verzoek van de man.
De omgangsregeling wordt volgens afspraak nagekomen. De hulpverlening vanuit Sterk Huis is nagenoeg afgerond. Inmiddels is er via de gemeente hulpverlening vanuit het Jeugdteam ingeschakeld. [naam] zal hulpverlening krijgen en ook de man heeft een hulpvraag neergelegd over de opvoeding van [naam] . Partijen communiceren met elkaar tijdens de overdracht. Dit gebeurt zeer minimaal en gaat slechts over de omgang. Bijzonderheden over [naam] worden teruggekoppeld. De vrouw is blij dat de situatie nu stabiel is, dit geeft duidelijkheid voor [naam] . Zij geeft aan dat de situatie erg fragiel is en om die reden wil zij geen gezamenlijk gezag met de man. Zij heeft er geen vertrouwen in dat dit goed zou lopen en vreest dat partijen dan weer terug bij af zouden geraken. Dit is niet in het belang van [naam] .
3.3
De man is opnieuw niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, zonder bericht van verhindering.
3.4
Namens de Raad is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de Raad aanvankelijk van mening was dat er gekeken moest worden naar de mogelijkheden voor gezamenlijk gezag. Echter, het feit dat de man tot twee keer toe niet is verschenen bij de rechtbank om zijn verzoek toe te komen lichten, heeft de Raad doen wijzigen van inzicht. Om gezamenlijk gezag uit te oefenen is het van belang dat beide partijen hun verantwoordelijkheid nemen. De man lijkt dit niet te doen. De Raad refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Wettelijk kader
3.5
Ingevolge artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek kan de tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind te belasten. Uit het tweede lid van voornoemd artikel volgt dat indien dit verzoek ertoe strekt de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten en de andere ouder met dit gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Oordeel rechtbank
3.6
De rechtbank stelt vast dat de omgangsregeling die is vastgelegd in het ouderschapsplan goed verloopt. In de overdracht worden geen zorgen gemeld. Partijen zijn in staat om (in beperkte mate) met elkaar te praten over [naam] , voor zover het de omgang betreft. Voor [naam] geeft dit rust en stabiliteit. Partijen zijn onder begeleiding van Sterk Huis gekomen tot een parallel solo ouderschap en dit functioneert naar behoren. Ook zijn er tussen partijen afspraken gemaakt over de berekening van de alimentatie door het LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen). Dit alles is positief en in het belang van [naam] .
3.7
De invulling van het gezamenlijk gezag brengt echter meer verantwoordelijkheden met zich mee. Bij gezamenlijk gezag moeten partijen in staat zijn om samen beslissingen te kunnen nemen over belangrijke onderwerpen die [naam] betreffen, op een wijze die niet belastend is voor [naam] . De rechtbank heeft niet kunnen toetsen of de man daartoe in staat is. Tijdens de vorige mondelinge behandeling, op 21 augustus 2023, is de man zonder bericht van verhindering niet verschenen om zijn verzoek toe te lichten. Ook nu weer is de man, ondanks het uitdrukkelijk verzoek van de rechtbank om te verschijnen, zonder voorafgaande berichtgeving niet verschenen bij de mondelinge behandeling, hetgeen de rechtbank betreurt. De rechtbank stelt vast dat de omgangsregeling nu goed loopt en dat [naam] eindelijk rust en duidelijkheid ervaart. Een wijziging van het gezag zou deze situatie mogelijk kunnen verstoren. De rechtbank acht dit niet in het belang van [naam] . Gelet hierop zal het verzoek van de man worden afgewezen.
Proceskosten
3.8
Nu partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad en het geschil betrekking heeft op hun beider kind, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek af;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bogaert, en in het openbaar uitgesproken op
23 november 2023, in tegenwoordigheid van Van Beijsterveldt, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.