3.1Tussen partijen staat het volgende vast:
- Fragmar exploiteert een montagebedrijf;
- [eiser in conventie] heeft via werkspot.nl een offerte aangevraagd bij Fragmar voor het plaatsen van een badkamer en een toilet;
- Fragmar heeft op 23 maart 2023 een offerte doen toekomen voor de werkzaamheden aan de badkamer en toilet voor een totaalbedrag van € 11.837,00 (inclusief btw). [eiser in conventie] heeft deze offerte geaccepteerd. In de offerte staat onder andere opgenomen:
“(…) Start werkzaamheden: in overleg en zullen ongeveer 3 tot 3½ week duren.
Facturering en betaling
Betaling
40% dient betaald te zijn vóór aanvang van de werkzaamheden
50% bij aanvang 2e week
10% bij/na oplevering
U ontvangt enkele dagen van te voren de factuur per mail (…)”;
- op 4 mei 2022 is [bedrijf 1] in onderaanneming van Fragmar begonnen met de werkzaamheden;
- op 13 mei 2022 heeft [eiser in conventie] geklaagd bij Fragmar over het feit dat de werklui van [bedrijf 1] geen Nederlands spreken, zodat afstemming lastig is, en dat er diverse werkzaamheden niet goed zijn verricht;
- op 14 mei 2022 heeft Fragmar aangegeven dat het spijtig is dat [eiser in conventie] ontevreden is. Daarnaast geeft zij aan dat [naam 1] , werknemer van Fragmar , het verder met [eiser in conventie] zal gaan regelen;
- op 8 juni 2022 heeft [bedrijf 2] een factuur toegestuurd aan [eiser in conventie] voor een bedrag van € 556,60 (inclusief btw) voor herstelwerkzaamheden aan de douche-bad stoomcombinatie;
- op 22 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser in conventie] namens haar een brief gestuurd aan Fragmar , waarin hij heeft samengevat hoe het werk is verlopen, dat dit in de ogen van [eiser in conventie] gebrekkig is en dat er op 15 juni 2022 voor een tweede maal een lekkage is vastgesteld. Hij deelt vervolgens mede dat [eiser in conventie] een deskundigenonderzoek zal laten uitvoeren en Fragmar niet meer in de gelegenheid wordt gesteld de werkzaamheden voort te zetten;
- op 19 juli 2022 heeft [naam 2] , werkzaam bij [bedrijf 3] te [plaats] , een rapport opgemaakt naar aanleiding van zijn onderzoek op 7 juli 2022. Hij concludeert dat:
“(…) De badkamer voldoet niet aan (…) de door de wet gestelde minimale eisen.
-
vreemde ijzeren materialen zijn niet aan de aarddraad gekoppeld Bouwbesluit 2012 (NEN1010).
-
elektra installatie is niet uitgevoerd conform Bouwbesluit 2012 (NEN 1006)
-
drinkwater heeft diverse hot spots waardoor legionella kan optreden Bouwbesluit 2012 (NEN 1006)
-
elektra en waterleidingen zijn niet voldoende van elkaar gescheiden Bouwbesluit 2012 (NEN1010 en 1006)
-
installatie voorschriften zijn niet opgevolgd voor vloer verwarming en douchehoek. Niet gebruikte restmaterialen is hier het gevolg van.
Omdat de nodige leidingen inmiddels weggewerkt zijn, is het niet mogelijk dit te corrigeren met als gevolg dat er verregaande sloopwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden om de gebreken te herstellen.
In de herstel kosten is dan ook opgenomen dat uitgevoerd als niet uitgevoerd beschouwd moet worden. (…)”. Hij schat de herstelkosten op een bedrag van € 17.000,00;
- op 30 augustus 2022 heeft [bedrijf 4] een offerte opgesteld voor de herstelwerkzaamheden en aanvullende werkzaamheden ter hoogte van een bedrag van € 23.693,64 (inclusief btw). [eiser in conventie] heeft die offerte geaccepteerd;
- op 25 oktober 2022, 3 november 2022 en 10 november 2022 heeft [bedrijf 4] een totaalbedrag van € 23.509,66 (inclusief btw) bij [eiser in conventie] in rekening gebracht;