ECLI:NL:RBZWB:2023:8169

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
C/02/413936 / FA RK 23-4325
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van minderjarige kinderen op school

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende vervangende toestemming voor de inschrijving van twee minderjarige kinderen op een basisschool. De vrouw, verzoekster en moeder van de kinderen, heeft verzocht om vervangende toestemming om haar kinderen, geboren in 2014 en 2017, in te schrijven op basisschool [school 1] in [plaats 1]. De man, verweerder en vader, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek toe te wijzen, gezien het belang van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel naar school in [plaats 2] gaan, wat leidt tot aanzienlijke reistijd en complicaties voor de vrouw. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is om dichter bij huis naar school te gaan, zodat zij meer tijd hebben om met vriendjes te spelen en minder reistijd hebben. De rechtbank heeft de vrouw vervangende toestemming verleend om de kinderen per 1 januari 2024 in te schrijven op de gewenste school en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummer: C/02/413936 / FA RK 23-4325
Datum uitspraak: 24 november 2023
beschikking betreffende vervangende toestemming inschrijving school
in de zaak van
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [plaats 1] ,
verzoekster,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg,
tegen
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [plaats 2] ,
verweerder,
advocaat voorheen: mr. V.C. Serrarens te Middelburg, onttrokken op 28 september 2023.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de vrouw van 15 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 18 september 2023.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 31 oktober 2023. Bij die gelegenheid is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. Tevens was aanwezig een vertegenwoordigster namens de Raad.
1.3.
De man is weliswaar correct opgeroepen, maar hij is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn gehuwd geweest. Bij beschikking van deze rechtbank van [datum 1] 2017 is in het huwelijk van partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op [datum 2] 2018 is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 2] .
2.2
Voor en uit het huwelijk van partijen zijn de navolgende minderjarige kinderen geboren:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014, hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017, hierna te noemen: [minderjarige 2] .
2.3
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij de vrouw.
2.4
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.5
Bij de genoemde beschikking is, naast het uitspreken van de echtscheiding tussen partijen, bepaald dat de onderlinge regelingen uit het aangehechte en door de griffier gewaarmerkte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van die beschikking. In het ouderschapsplan is, voor zover van belang, in artikel 3.5 het volgende opgenomen:
Artikel 3.5 – Schoolkeuze
Een keuze voor een (type) school maken de ouders gezamenlijk. De ouders zullen de kinderen afhankelijk van hun leeftijd en de omstandigheden betrekken bij deze keuze.

3.Het verzoek

3.1
De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij beschikking:
I. een beslissing te nemen die de rechtbank in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wenselijk voorkomt en daarbij te bepalen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden ingeschreven op de [school 1] in [plaats 1] alsmede op de daarbij behorende BSO;
II. de vrouw vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] per 1 januari 2024 in te schrijven op voornoemde school alsmede op de daarbij behorende BSO in [plaats 1] zodat zij aldaar hun schoolopleiding kunnen vervolgen.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt alsdan een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.2
Alvorens te beslissen dient de rechter, op grond van artikel 1:253a lid 5 BW, een vergelijk tussen beide ouders te beproeven. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 is het niet mogelijk gebleken om partijen tot een vergelijk te laten komen nu de man niet tijdens die gelegenheid is verschenen. Daarom zal de rechtbank een beslissing nemen op het voorliggende verzoek.
Standpunt van de vrouw
4.3
De vrouw verzoekt om – ter vervanging van de toestemming van de man – vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] per 1 januari 2024 te doen inschrijven bij de [school 1] in [plaats 1] en op de daarbij behorende buitenschoolse opvang (BSO). Daartoe heeft zij zowel in de stukken als ter gelegenheid van de mondelinge behandeling het volgende verklaard. In november 2022 is de vrouw met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in [plaats 1] gaan wonen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gaan op dit moment naar [school 2] in [plaats 2] . Nu zij in [plaats 1] wonen, kost het iedere dag reistijd om naar school te gaan en is het voor hen moeilijker om met vriendjes af te spreken. Als [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar basisschool [school 1] in [plaats 1] gaan, dan zorgt dat voor minder reistijd nu die school in hun woonwijk gelegen is, kunnen zij makkelijker met vriendjes afspreken en geeft dat hen meer rust. Hier komt bij dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] basisschool [school 1] hebben bezocht en enthousiast zijn. De vrouw brengt en haalt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van en naar school, wat maakt dat de man in de wijziging van school niet wordt geraakt. De wijziging maakt het voor de vrouw ook makkelijker, omdat zij nu om 14:15 uur [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de basisschool in [plaats 2] ophaalt, terug naar [plaats 1] rijdt om later op die dag [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar de man te brengen. Hiernaast heeft de vrouw verklaard dat de man per e-mail heeft aangegeven de strijd op te geven. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] doen het goed op school en de zorgregeling wordt goed uitgevoerd. De man komt de afspraken na en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben het bij hem naar hun zin. De vrouw maakt zich met andere woorden geen zorgen als [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de man zijn. Het lukt partijen om over de zorgregeling te communiceren; [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn bijvoorbeeld extra dagen bij de man geweest tijdens de voltrekking van zijn huwelijk. Ook zijn zij in de herfstvakantie bij de man geweest.
Advies van de Raad
4.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is namens de Raad verklaard dat het verzoek in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] moet worden toegewezen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zitten beiden nog voor een langere tijd op de basisschool, waardoor de Raad het zich kan voorstellen dat het fijn is als zij met hun vriendjes kunnen (buiten)spelen die ook naar [school 1] in [plaats 1] gaan. Hierdoor wordt het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] makkelijker om met vriendjes af te spreken en kost het hen minder (reis)tijd om naar en van school gebracht te worden. Hiernaast is namens de Raad, reagerend op het tekstbericht van de man, zoals door de vrouw overgelegd, aangegeven, dat als de man de strijd nu kennelijk opgeeft, de zorgregeling goed verloopt en daaromtrent afspraken gemaakt kunnen worden en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] enthousiast zijn over [school 1] in [plaats 1] , de Raad geen reden ziet om het verzoek niet toe te wijzen.
Inhoudelijk
4.5
De rechtbank vindt dat bij de beoordeling van het verzoek het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorop moet staan. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen in [plaats 1] en zitten in [plaats 2] op school. Ondanks dat de afstand tussen die plaatsen gering is, brengt dit toch iedere schooldag de nodige reistijd en -bewegingen met zich mee. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben in hun woonwijk nieuwe vriendjes en vriendinnetjes gemaakt, maar kunnen doordat zij in [plaats 2] naar school gaan en meer reistijd hebben minder makkelijk met hun afspreken. Ook kunnen zij niet met hen naar [school 1] gaan, dit terwijl die school in hun woonwijk gelegen is en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , als zij op die school zouden staan ingeschreven, een kortere reistijd zouden hebben. Deze situatie brengt ook met name voor de vrouw de benodigde complicaties met zich mee, omdat zij iedere schooldag het vervoer van en naar [school 2] verzorgt en dit simpelweg meer (reis)tijd met zich brengt dan naar [school 1] . Met de Raad kan de rechtbank het zich dan ook voorstellen dat het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] makkelijker en fijner is als zij naar een basisschool kunnen gaan die meer in de buurt gelegen is, temeer omdat zij nog voor een aantal jaren naar die school zullen gaan. Nu het aannemelijk is dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] meer rust zullen gaan ervaren als zij naar [school 1] gaan doordat de reistijd zal afnemen, zij hierdoor samen met hun vriendjes en vriendinnetjes naar die school kunnen gaan en hun enthousiasme voor die school is gewekt, is de rechtbank gelet op het advies van de Raad van oordeel dat het – door de man onweersproken gebleven – verzoek in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] moet worden toegewezen. Daarom zal de rechtbank beslissen zoals in de beslissing staat vermeld.
4.6
De rechtbank zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meten uitgevoerd kan worden.
4.7
Het meer of anders verzochte zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent aan de vrouw – ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de man – vervangende toestemming om [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2014 in [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2017 in [geboorteplaats] , met ingang van 1 januari 2024 op de [school 1] in [plaats 1] en op de daarbij behorende buitenschoolse opvang in te schrijven;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier.
(TH)
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op: [1]

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.