In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gecertificeerde instelling (GI) op goede gronden heeft besloten dat het perspectief van de kinderen niet bij hun moeder ligt, maar in een gezinshuis. De moeder had verzocht om een deskundigenonderzoek, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de moeder op dit moment niet in staat is om de benodigde opvoedomgeving te bieden, gezien de trauma's die de kinderen hebben opgelopen en de huidige situatie van de moeder. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 17 september 2024, met de nadruk op het belang van de kinderen en de noodzaak van stabiliteit in hun opvoeding. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling niet meer gericht zal zijn op terugplaatsing bij de moeder, maar op het waarborgen van een veilige en stabiele omgeving voor de kinderen in het gezinshuis.