In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag over twee minderjarige kinderen na de echtscheiding van de betrokken partijen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.F.M. Gulickx, verzocht de rechtbank om het gezamenlijk gezag over de kinderen te beëindigen en haar met het eenhoofdig gezag te belasten. De man, vertegenwoordigd door mr. S. Klootwijk, heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek en heeft een referteverklaring ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in 2011 zijn gescheiden en dat er sindsdien significante veranderingen zijn opgetreden in de omstandigheden. De minderjarige kinderen verblijven bij de vrouw, en de man heeft zijn verplichtingen uit het ouderschapsplan niet nagekomen. De rechtbank oordeelde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat dit niet in het belang van de kinderen is. Gezien het feit dat de man instemt met het verzoek van de vrouw, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen en de vrouw met het eenhoofdig gezag te belasten.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van een goede communicatie tussen ouders voor het welzijn van de kinderen, en de noodzaak om in situaties van ernstige verstoring van de communicatie te handelen in het belang van de minderjarigen.