Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.De vorderingen
4.De beoordeling
- de ouders hebben inzicht in de (psychologische) gevolgen van de scheiding voor het kind;
- het kind heeft een stem in het scheidingsproces, voelt zich gehoord en gesteund;
(zware systeemgerichte interventie);
- het kind en de (gezagdragende) ouders hebben onbelast contact met elkaar;
- de nieuwe gezinssituaties zorgen gezamenlijk voor een goede basis voor de ontwikkeling van het kind.
5.De beslissing
voorlopig, totdat nader wordt beslist, recht hebben op contact met elkaar tweewekelijks van donderdagavond tot maandagmiddag uit school, welke regeling start in week 44 (even week), zulks met verwijzing naar het hierboven onder 4.15 tot en met 4.17 bepaalde;
uiterlijk dinsdag 30 april 2024, of zoveel eerder als mogelijk is, in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/02/414218 / FA RK 23-4488 de rapportage over het verloop en het resultaat van het hulpverleningstraject ter griffie in te dienen;
30 april 2024aan de rechtbank schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen in de bodemprocedure bekend onder zaaknummer C/02/414218 / FA RK 23-4488 en daarbij een standpunt over de vorderingen in te nemen;