ECLI:NL:RBZWB:2023:8261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/02/412233 / JE RK 23-13343 & C/02/415279 / JE RK 23-1882
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging voor gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige zorgen over veiligheid en behandeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 oktober 2023 een machtiging verleend voor de opname van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft ernstige zorgen over de veiligheid van de minderjarige, die al meer dan vijf maanden geen behandeling heeft ontvangen bij de huidige instelling, Pactum Zetten. De kinderrechter kan en wil geen verantwoordelijkheid dragen voor een langer verblijf bij deze instelling, gezien de signalen van de (pleeg)ouders, de biologische moeder, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI). De Raad heeft aangegeven dat er een melding zal worden gedaan bij de Inspectie vanwege de onveilige situatie en het gebrek aan behandeling. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen om de minderjarige voor een korte periode, van 4 november tot 12 november 2023, over te plaatsen naar een andere accommodatie voor gesloten jeugdhulp. De behandeling van het verzoek van de GI is aangehouden in afwachting van verdere informatie over de mogelijkheden voor overplaatsing. De kinderrechter heeft aangegeven dat zodra er meer informatie beschikbaar is, er een nieuwe mondelinge behandeling zal worden ingepland om de overplaatsing te realiseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/412233 / JE RK 23-1343
C/02/415279 / JE RK 23-1882
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
(nadere) beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
Regio Zuidwest Zuid, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad,
verzoeker in de zaak met kenmerk C/02/412233 / JE RK 23-1343,
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen: de GI (gecertificeerde instelling),
verzoekster in de zaak met kenmerk C/02/415279 / JE RK 23-1882.
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. A. Koop-van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1], voogdes,
en
[naam 2], voogd,
wonende in [plaats 1] ,
hierna te noemen: de (pleeg)ouders,
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 3] ,
hierna te noemen de biologische moeder,
wonende te [plaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 14 september 2023 in de zaak met het kenmerk C/02/412233 / JE RK 23-1343, en alle daarin genoemde stukken;
  • het verzoekschrift van de GI van 24 oktober 2023, met bijlagen (kenmerk C/02/415279 JE RK 23-1882).
  • de brief van de Raad van 24 oktober 2023 met de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 20 oktober 2023;
  • de brief van de (pleeg)ouders overgelegd tijdens de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 24 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI;
  • de (pleeg)ouders;
  • de biologische moeder.
1.3.
[minderjarige] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling via Teams met de kinderrechter gepraat. De advocaat van [minderjarige] was hierbij aanwezig.

2.De nadere feiten

2.1.
Bij voormelde beschikking van 14 september 2023 heeft de kinderrechter een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 23 september 2023 tot 4 november 2023, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds 17 mei 2023 bij [instelling] in [plaats 3] .

3.De verzoeken

C/02/412233 / JE RK 23-1343

3.1.
Het resterende deel van het verzoek van de Raad om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven tot 12 november 2023.
C/02/415279 JE RK 23-1882
3.2.
De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft aangegeven dat er na de vorige mondelinge behandeling van 14 september 2023 samenwerking is ontstaan tussen alle partijen waarbij er overeenstemming is over de uit te zetten lijn voor [minderjarige] .
Tijdens de mondelinge behandeling brengt de vertegenwoordigster van de Raad naar voren dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige] bij [instelling] . Er is de afgelopen maanden niets van de grond gekomen en de Raad vindt dat de situatie snel moet veranderen. Gelet op de ernstige zorgen die de (pleeg)ouders hebben geuit over het verblijf van [minderjarige] bij [instelling] , zal de Raad een melding doen bij de Inspectie. Voorop staat dat [minderjarige] op een andere plek (gesloten) geplaatst dient te worden. Het probleem is dat de gesloten jeugdhulpinstellingen regio gebonden zijn waarbij financiële aspecten een rol spelen. De Raad zal alle mogelijkheden bekijken om [minderjarige] ergens anders te plaatsen.
Na een onderbreking van de mondelinge behandeling geeft de Raad aan dat er contact is geweest met de Plaatsingscommissie. Zij hebben aan de Raad doorgegeven dat er bij Almata geen plek is, maar dat Icarus in Cadier en Keer waarschijnlijk op korte termijn een plek kan creëren. De Raad handhaaft het resterende deel van het verzoek, zodat binnen deze week een andere plek voor [minderjarige] geregeld kan worden. Het verzoek van de GI zou moeten worden aangehouden.
4.2.
De GI onderschrijft het standpunt van de Raad. De afgelopen weken heeft de GI zich ingezet om zaken in beweging te krijgen en de situatie te verbeteren, maar vanuit [instelling] verandert er niets. De GI ziet [minderjarige] steeds verder afglijden sinds haar verblijf bij [instelling] . De GI heeft zich eerder ingezet voor een overplaatsing naar [locatie] , een groep bij Sterk Huis. Hoewel de overplaatsing zorgvuldig was voorbereid, is deze overstap niet gelukt. De GI maakt zich ernstige zorgen over de signalen die zij ontvangt over [instelling] . Er wordt veel gewerkt met zzp’ers, er is nog altijd geen zicht op behandeling van [minderjarige] , vragen aan [instelling] blijven onbeantwoord en de veiligheid van [minderjarige] is in het geding. De GI is samen met de Raad bereid om stappen te zetten, zodat [minderjarige] kan worden overgeplaatst naar een veilige plek. Ook de GI zal een melding over [instelling] doen bij de Inspectie. De GI kan zich erin vinden dat haar verzoek wordt aangehouden.
4.3.
De (pleeg)ouders maken zich grote zorgen over de veiligheid van [minderjarige] bij [instelling] . Sinds de plaatsing hebben zij [minderjarige] verder zien afglijden en zij hebben het gevoel dat ze [minderjarige] aan het kwijtraken zijn. De (pleeg)ouders hebben moeizaam contact met de instelling en er zijn geen duidelijke verslagen of behandelplannen voor [minderjarige] . De afgelopen periode is [minderjarige] meermaals (in de nacht) weggelopen waarbij zij met meerdere groepsgenoten over de muur heen klimt en de trein pakt om verder te reizen. Het doel hiervan is met haar vriendje te zijn of pakketjes met drugs op te halen. De (pleeg)ouders zijn zelf getuige geweest van een drugsdeal op het terrein van [instelling] . [minderjarige] heeft toegegeven dat zij iedere dag blowt met groepsgenoten. Ook heeft [minderjarige] vijf dagen lang een vermiste groepsgenoot op haar kamer weten te verstoppen, met wie zij (mogelijk onveilig) geslachtsgemeenschap heeft gehad. Al deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden onder toeziend oog van [instelling] én zonder dat er nadien consequenties aan zijn verbonden. Ook krijgt [minderjarige] nog altijd geen behandeling. De (pleeg)ouders zijn het vertrouwen in [instelling] volledig kwijt en vinden het niet verantwoord om [minderjarige] daar langer te laten blijven. De (pleeg)ouders willen dat [minderjarige] naar een andere gesloten jeugdhulpinstelling wordt overgeplaatst waar haar veiligheid wel wordt gewaarborgd én waar zij behandeld kan worden. De (pleeg)ouders geven aan dat voor hun de afstand geen enkel probleem is, zolang [minderjarige] maar op een veilige plek is.
4.4.
De biologische moeder geeft aan ook zorgen te hebben over de veiligheid van [minderjarige] . Zij raken [minderjarige] mentaal kwijt. Wanneer er vragen worden gesteld aan de instelling, blijven deze onbeantwoord en zowel de biologische moeder als de (pleeg)ouders worden niet geïnformeerd over of betrokken bij ontwikkelingen/gebeurtenissen omtrent [minderjarige] . De biologische moeder zou haar graag willen opvangen, maar beseft tegelijk dat zij niet kan bieden wat [minderjarige] nodig heeft.
4.5.
De advocaat van [minderjarige] heeft ernstige zorgen over de situatie bij [instelling] . [minderjarige] doet heftige uitspraken zoals dat zij alles kan doen wat zij wil, maar dat zij daar wel iets tegenover moet stellen. De angst bestaat dat [minderjarige] in een netwerk terecht komt waar zij niet meer uitkomt. [minderjarige] kan niet nog drie maanden langer in [instelling] verblijven, zoals door de GI oorspronkelijk is verzocht. Over de mogelijkheid van een plaatsing in [plaats 4] geeft de advocaat aan dat [minderjarige] op deze manier loskomt van het foute netwerk waarin zij nu zit. Er zal eerst een gesloten plaatsing nodig zijn, aangezien geen enkele open groep haar zal aannemen met haar huidige gedrag. [minderjarige] zal eerst moeten stabiliseren waarna er ingezet kan worden op behandeling. De advocaat staat achter het standpunt van de Raad waarbij wordt verzocht om het verzoek van de GI volledig aan te houden.
4.6.
[minderjarige] vertelt in het gesprek met de kinderrechter dat het goed met haar gaat, maar dat soms haar gedrag en het weglopen niet goed is. De terugplaatsing naar [locatie] is niet gelukt en dat is ook niet de juiste plek voor [minderjarige] . Zij probeert te werken aan de zorgen die worden genoemd, maar [minderjarige] ziet eigenlijk geen zorgen. [minderjarige] geeft aan het liefst naar huis te willen, maar zij wil ook nog wel drie maanden langer blijven op de groep van [instelling] om vanuit daar op te bouwen naar huis. [minderjarige] wil graag duidelijkheid.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een accommodatie gesloten jeugdhulp slechts worden verleend als naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- op opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien moet de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Op basis van de stukken en wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat er nog altijd wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een machtiging gesloten jeugdhulp. Met alle betrokkenen maakt de kinderrechter zich ontzettend veel zorgen over [minderjarige] en over haar veiligheid bij [instelling] . Vanuit de (pleeg)ouders en de biologische moeder zijn zeer zorgelijke signalen ontvangen die de kinderrechter uiterst serieus neemt. Dat ook de Raad en de GI dat doen, blijkt wel uit het feit dat door beiden een melding bij de Inspectie zal worden gedaan over [instelling] . Duidelijk is dat de veiligheid van [minderjarige] bij [instelling] niet gewaarborgd kan worden en dat [minderjarige] - ondanks dat zij daar al ruim vijf maanden verblijft - nog altijd geen behandeling krijgt. De kinderrechter kan en wil geen verantwoordelijkheid dragen voor een langer verblijf van [minderjarige] bij [instelling] . Zij zal het verzoek van de GI dan ook aanhouden en het resterende deel van het verzoek van de Raad toewijzen met als doel dat [minderjarige] vóór 12 november a.s. wordt overgeplaatst naar een accommodatie gesloten jeugdhulp waar haar veiligheid wel gewaarborgd kan worden.
5.3.
Zodra de kinderrechter informatie van de Raad en de GI ontvangt over de mogelijkheid van een overplaatsing, zal zij meteen een nieuwe mondelinge behandeling inplannen, al dan niet via Teams, zodat de overplaatsing van [minderjarige] op zeer korte termijn gerealiseerd kan worden. Alle betrokkenen kunnen zich hierin vinden.
5.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/412233 / JE RK 23-1343
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van 4 november 2023 tot 12 november 2023;
C/02/415279 JE RK 23-1882
houdt de behandeling van het verzoek aan tot een nader te bepalen mondelinge behandeling, in afwachting van nadere berichtgeving van de Raad en de GI;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023 door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.