ECLI:NL:RBZWB:2023:8262

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/02/415279 / JE RK 23-1882
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgbeschikking machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2023 een nadere beschikking gegeven over de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige], wordt overgeplaatst naar een andere accommodatie voor gesloten jeugdhulp. Dit besluit is genomen na een mondelinge behandeling die op 8 november 2023 heeft plaatsgevonden via een Teamsverbinding, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren, waaronder de advocaat van [minderjarige], vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de overplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter heeft de samenwerking tussen de betrokken instanties geprezen en benadrukt dat het van belang is dat [minderjarige] in een veilige omgeving kan stabiliseren. De kinderrechter heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, tot 12 februari 2024, en heeft het belang van goede communicatie en samenwerking tussen alle betrokkenen onderstreept.

De kinderrechter heeft ook de zorgen van de (pleeg)ouders en de biologische moeder gehoord, die beiden achter de overplaatsing staan. De Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over de overplaatsing en de noodzaak van verdere hulpverlening benadrukt. De kinderrechter heeft het vertrouwen uitgesproken dat [minderjarige] de komende periode positieve stappen zal zetten en dat de betrokkenen hun inzet moeten voortzetten om haar te ondersteunen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415279 / JE RK 23-1882
Datum uitspraak: 8 november 2023
nadere beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Tilburg,
hierna te noemen: de GI (gecertificeerde instelling),
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. A. Koop-van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1], voogdes,
en
[naam 2], voogd,
wonende in [plaats 1] ,
hierna te noemen de (pleeg)ouders,
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna: de Raad, de kinderrechter over het verzoek geadviseerd.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam 3] ,
hierna te noemen: de biologische moeder,
wonende te [plaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 31 oktober 2023, en alle daarin genoemde stukken;
  • de brief van de GI van 7 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft met gesloten deuren plaatsgevonden via een Teamsverbinding op 8 november 2023.
Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van [minderjarige] ;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI;
  • de (pleeg)vader;
  • de biologische moeder.
1.3.
[minderjarige] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling via Teams met de kinderrechter gepraat. De advocaat van [minderjarige] was hierbij aanwezig.

2.De nadere feiten

2.1.
Bij voormelde beschikking van 31 oktober 2023 heeft de kinderrechter een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp verleend van 4 tot 12 november 2023, onder aanhouding van het verzoek van de GI.
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds 17 mei 2023 bij [instelling 1] in [plaats 3] .

3.Het verzoek

Aan de orde is het verzoek van de GI om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft naar aanleiding van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023 verder contact gehad met de plaatsingscoördinator van [stichting] . Daarbij is er gesproken over de mogelijkheid dat [minderjarige] vanaf 9 november 2023 kan worden geplaatst op een gesloten groep van [instelling 2] in [plaats 4] . Het is van belang dat [minderjarige] daar opnieuw gaat stabiliseren, zodat er vervolgens kan worden ingezet op behandeling. Verder heeft de GI gesproken met de behandelcoördinator van de groep bij [instelling 1] , waaruit naar voren kwam dat de eerder geschetste zorgen werden erkend. De (pleeg)ouders hebben met [minderjarige] besproken dat zij zal worde overgeplaatst en [minderjarige] kan daar achter staan. Het is de bedoeling dat [minderjarige] eerst voor ongeveer zes weken ter observatie op een gesloten groep wordt geplaatst, waarna zij zal worden doorgeplaatst naar een passende groep. De kans bestaat dat [minderjarige] langer op de observatiegroep zal blijven in verband met wachtlijsten. De GI heeft vertrouwen in [instelling 2] vanwege hun expertise op het gebied van stabilisatie en hun samenwerkingen op het gebied van behandelingen. Bovendien heeft de GI met [instelling 2] besproken dat het voor [minderjarige] nodig is om een psychologisch onderzoek in te zetten. Er wordt duidelijk aangegeven dat de veiligheid te allen tijde voorop staat. Daarom handhaaft de GI het verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
4.2.
De Raad benadrukt dat het mooi is om te zien wat er in deze korte tijd is bereikt om een overplaatsing voor [minderjarige] mogelijk te maken. Daarbij spreekt de Raad de hoop uit dat de overgang goed zal verlopen en dat [minderjarige] het zelfinzicht blijft behouden. De Raad ziet de plaatsing bij [instelling 2] als een nieuw begin waarbij er hopelijk op korte termijn een goed hulpverleningsplan komt. Het is in het belang voor [minderjarige] dat er meer hulpverlening wordt ingezet en de Raad wil aan [minderjarige] meegeven dat zij dit waard is. Het gedrag van [minderjarige] kan niet enkel aan haar worden verweten. De afgelopen periode is haar bij [instelling 1] hiertoe de ruimte gegeven en zij heeft die ruimte genomen zoals iedere andere puber zou hebben gedaan. Tot slot geeft de Raad aan dat er stappen zijn gezet voor de Inspectiemelding.
4.3.
De (pleeg)vader geeft aan dat [minderjarige] inderdaad opnieuw is weggelopen en dat zij thuis heeft geslapen. Toen is door de (pleeg)ouders aan [minderjarige] verteld dat zij wordt overgeplaatst. [minderjarige] heeft hierop positief gereageerd, maar zij was ook verdrietig omdat het betekent dat zij afscheid moet nemen in [plaats 3] . [minderjarige] heeft aan de (pleeg)ouders aangegeven dat zij weg wil bij [instelling 1] , omdat zij zelf ook inziet dat haar verblijf daar niet heeft geleid tot positieve ontwikkelingen. De (pleeg)vader merkt op dat het voor [minderjarige] van belang is dat zij serieus wordt genomen door de instanties en dat zij de hulp gaat krijgen die nodig is.
4.4.
De biologische moeder verklaart dat [minderjarige] ook aan haar had aangegeven dat zij weg wilde bij [instelling 1] . De biologische moeder staat achter de overplaatsing van [minderjarige] naar [plaats 4] . Het zal zwaar worden voor [minderjarige] , maar hopelijk kunnen er nu eindelijk stappen worden gezet.
4.5.
De advocaat van [minderjarige] geeft aan dat zij blij is dat het de Raad en de GI is gelukt om een overplaatsing te bewerkstelligen. De advocaat spreekt de hoop uit dat [instelling 2] zal gaan waarmaken wat zij hebben beloofd, namelijk observatie en passende behandeling. De komende periode zal er veel gaan veranderen voor [minderjarige] en het is belangrijk dat [minderjarige] goed zal worden gesteund. Niet alleen door de (pleeg)ouders en de biologische moeder, maar ook door de hulpverlening.
4.6.
[minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het op dit moment redelijk met haar gaat. De afgelopen week is er veel gebeurd waarbij zij ook het bericht heeft gehad dat zij zal worden overgeplaatst naar [instelling 2] . [minderjarige] vertelt dat zij hierop positief heeft gereageerd, maar dat afscheid nemen moeilijk is voor haar. [minderjarige] geeft aan dat zij niet van iedereen afscheid zal kunnen nemen, maar dat dit komt door haar eigen handelen. Desondanks is [minderjarige] blij dat zij weg mag bij [instelling 1] en zij hoopt dat zij bij [instelling 2] passende hulp zal krijgen.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een accommodatie gesloten jeugdhulp slechts worden verleend als naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- op opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien moet de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat aan voormeld wettelijk criterium is voldaan en dat een gesloten plaatsing nog nodig is voor [minderjarige] . De afgelopen periode is er veel gebeurd in het leven van [minderjarige] . Dit is uitvoerig beschreven in de beschikkingen die zijn gegeven sinds haar plaatsing in [plaats 3] op 17 mei 2023. Het is van belang dat [minderjarige] nu eerst opnieuw gaat stabiliseren. Dat kan niet anders dan in een gesloten setting. De kinderrechter is het eens met de Raad dat de overplaatsing moet worden gezien als een nieuwe start voor [minderjarige] . [minderjarige] zal eerst worden geplaatst op een observatiegroep waarna zij zal doorstromen naar een passende vervolgplek. Dit proces zal goed moeten worden gemonitord. De kinderrechter beseft dat de situatie voor [minderjarige] verre van ideaal is, zeker gelet op haar kind-eigen problematiek, maar het is in het belang van [minderjarige] noodzakelijk dat zij uit de onveilige situatie bij [instelling 1] [plaats 3] wordt gehaald. De kinderrechter spreekt haar vertrouwen uit in [minderjarige] dat zij de komende periode positieve stappen gaat zetten.
5.3.
De kinderrechter wil alle betrokkenen bedanken voor hun inzet en samenwerking om deze noodzakelijke overplaatsing voor [minderjarige] mogelijk te maken. Ook voor de wijze waarop het bericht aan [minderjarige] is overgedragen, complimenteert de kinderrechter de betrokkenen. Tot slot wil de kinderrechter de betrokkenen meegeven dat het in het belang van [minderjarige] nodig is de samenwerking die de afgelopen periode is ontstaan vast te houden en om zorgen zijn over [minderjarige] tijdig te signaleren.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter een machtiging voor een accommodatie voor gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, te weten tot 12 februari 2024.
5.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van 12 november 2023 tot 12 februari 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023 door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hoetjes als griffier, en op schrift gesteld op 27 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.