ECLI:NL:RBZWB:2023:8269
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake aanwijzing aanbiedplaats voor afval
Op 17 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/731 VEROR V, waarin een opposant verzet heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, die op 15 december 2022 een bestreden besluit had genomen. De rechtbank had eerder, op 24 augustus 2023, het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de opposant geen procesbelang meer had bij het ingestelde beroep. Dit was het gevolg van het feit dat het college op 27 februari 2023 de locatie voor een aanbiedplaats voor containers formeel had aangewezen, waardoor het bezwaar van de opposant niet meer relevant was.
In de verzetprocedure beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De rechtbank concludeert dat de opposant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die de eerdere niet-ontvankelijkverklaring zouden kunnen ondermijnen. De rechtbank wijst erop dat de opposant niet aannemelijk heeft gemaakt welk belang hij heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. De stellingen van de opposant over strijdigheid met algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn te algemeen en niet concreet genoeg om een procesbelang aan te tonen.
De rechtbank concludeert dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.