ECLI:NL:RBZWB:2023:8276

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/02/410686/ JE RK 23-1055 en C/02/413879 / JE RK 23-1628
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
  • mr. Duerink-Bottinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, aangeduid als [minderjarige01]. De zaak betreft twee zaaknummers: C/02/410686/ JE RK 23-1055 en C/02/413879 / JE RK 23-1628, ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen. De kinderrechter heeft de minderjarige, geboren in 2009, en haar ouders gehoord tijdens een mondelinge behandeling met gesloten deuren. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige, die momenteel bij haar moeder verblijft na een periode van gesloten jeugdhulp.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige vooruitgang heeft geboekt tijdens haar verblijf bij de jeugdhulp en dat zij weer bij haar moeder woont. Echter, er zijn zorgen over de veiligheid van de minderjarige in de wijk, waar problemen met jongeren spelen. De kinderrechter heeft het college verzocht om zo snel mogelijk een veiligheidsplan op te stellen, zodat de minderjarige weer naar buiten kan. De kinderrechter heeft de voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, met de voorwaarden zoals opgenomen in het hulpverleningsplan.

De kinderrechter heeft het restant van het verzoek tot verlening van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden afgewezen, omdat het college dit verzoek heeft ingetrokken. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak om haar veiligheid te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/410686/ JE RK 23-1055 en C/02/413879 / JE RK 23-1628
Datum uitspraak: 19 september 2023
(nadere) beschikking machtiging gesloten jeugdhulp en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN, hierna te noemen: het college,
zetelende te Vlissingen,
betreffende
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
[de vader01],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] .

1.Het procesverloop

Inzake C/02/410686 / JE RK 23-1055
1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 20 juni 2023;
- het op 11 september 2023 ontvangen briefrapport van het college, met bijlage.
Inzake C/02/413879 / JE RK 23-1628
1.2
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek van het college van 11 september 2023, binnengekomen bij de griffie op 15 september 2023;
- de instemmende verklaring d.d. 14 september 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.3
Op 19 september 2023 heeft de kinderrechter de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren nader behandeld.
Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige01] , die apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat mr. S. van de Voorde;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordig(st)er van het college.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
2.2
Bij beschikking van 25 mei 2023 is ten aanzien van [minderjarige01] een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 25 mei 2023 en tot 8 juni 2023, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot 5 juni 2023.
2.3
Bij (de nadere) beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 5 juni 2023 is ten aanzien van [minderjarige01] het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 juni 2023 en tot 22 juni 2023.
2.4
Bij beschikking van 20 juni 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 22 juni 2023 en tot 22 september 2023, onder aanhouding van het restant.
2.5
Op basis van voornoemde machtiging heeft [minderjarige01] bij [jeugdhulp01] te [plaats01] verbleven. Momenteel verblijft [minderjarige01] bij de moeder.

3.Het verzoek

Inzake C/02/410686/ JE RK 23-1055
3.1
Ter beoordeling ligt nog voor het resterende deel van het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
Inzake C/02/413879 / JE RK 23-1628
3.2
Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige01] te verlenen voor de duur van 6 maanden.

4.De standpunten

4.1
In het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige01] verteld dat het goed met haar gaat. Sinds een week of twee woont [minderjarige01] weer bij haar moeder. Ze gaat sinds begin september naar een andere school, de [school01] in [plaats02] , en daar heeft ze het erg naar haar zin. Ze kan daar zichzelf zijn. [minderjarige01] heeft veel geleerd in de periode dat ze bij [jeugdhulp01] verbleef. Ze heeft geleerd haar emoties onder controle te houden en heeft ingezien dat ze dingen in haar gedrag moest veranderen. Ook heeft ze geleerd om niet direct agressief te worden als er zich een discussie voordoet. [minderjarige01] volgt iedere week op de woensdag therapie bij [jeugdhulp01] en hier heeft ze baat bij. Thuis gaat het ook goed, zowel zij als haar moeder is blij dat ze weer thuis woont. Wel is het druk thuis met haar jongere zusjes in huis en ook botst ze nog weleens met haar moeder. Op dit moment kan ze niet naar buiten omdat het veiligheidsplan nog niet is opgesteld. Dit zorgt voor frustraties. [minderjarige01] hoopt dat het veiligheidsplan er zo snel mogelijk komt zodat ze naar buiten kan. Dat kan nu nog niet omdat er nog teveel dreiging vanuit de wijk is. [minderjarige01] stemt in met de voorwaarden die gesteld zijn in het kader van de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De door het college verzochte duur van 6 maanden voor de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp vindt ze wat lang, omdat ze hoopt dat het geen 6 maanden duurt voordat ze weer naar buiten mag.
4.2
Het college voert in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling aan dat sinds [minderjarige01] bij [jeugdhulp01] is geplaatst, het beter met haar gaat. Ze ontwikkelt zich goed en heeft meer zelfvertrouwen en zelfinzicht gekregen. [minderjarige01] heeft vrijheden gekregen op de groep maar die benutte zij nog niet ten volle omdat ze bang was in haar oude gedrag te vervallen. Zowel [minderjarige01] als haar ouders wilden dat zij weer bij moeder komt wonen. Sinds zo’n twee weken verblijft [minderjarige01] daadwerkelijk ook weer bij haar moeder. Per 11 september jl. is [minderjarige01] gestart in HAVO 2 op de [school01] in [plaats02] . De behandeltrajecten vanuit [jeugdhulp01] kunnen worden voortgezet bij thuisplaatsing van [minderjarige01] bij haar moeder. Tijdens de verlofmomenten zijn er diverse spanningsmomenten geweest waarbij groepen jongeren zich om de woning van [minderjarige01] en haar moeder hebben gecentreerd. In overleg met [jeugdhulp01] , de ouders, de wijkagent, het wijkteam, de buurtteams en de gemeente dient er een veiligheidsplan te worden opgesteld. Binnen een aantal weken zal het eerste gesprek hiervoor plaatsvinden. Omdat het de bedoeling is dat [minderjarige01] bij haar moeder blijft wonen handhaaft het college het restant van het verzoek omtrent de machtiging gesloten plaatsing niet langer meer en trekt het college dit verzoek in. Het college verzoekt een voorwaardelijke machtiging tot gesloten plaatsing van [minderjarige01] te verlenen. De doelen waaraan binnen dit traject gewerkt gaat worden zijn de voortzetting van de behandeltrajecten (individueel en systeemtherapie), het schooltraject van [minderjarige01] stabiliseren en het waarborgen van de veiligheid van [minderjarige01] thuis en buitenshuis. Gezien de prille positieve ontwikkelingen acht het college een machtiging voorwaardelijk gesloten jeugdhulp noodzakelijk.
4.3
De advocaat van [minderjarige01] voert aan dat het bij aanvang van de plaatsing van [minderjarige01] bij [jeugdhulp01] al bekend was dat er een veiligheidsplan moest worden opgesteld voor de situatie dat [minderjarige01] terug bij haar moeder zou wonen. Het is jammer dat daar nog geen begin mee is gemaakt. [minderjarige01] kan nu zij weer bij haar moeder woont niet naar buiten en dat is schadelijk voor haar ontwikkeling. Ze zit nu in dezelfde situatie als voor de gesloten plaatsing. Het gedrag van [minderjarige01] is wel veranderd maar de situatie is nog precies hetzelfde. Het veiligheidsplan moet dan ook zo snel mogelijk worden opgesteld.
4.4
De moeder van [minderjarige01] voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat ze trots op [minderjarige01] is omdat ze zulke grote stappen vooruit heeft gezet. Het is fijn dat zij weer thuis is. Er zijn nog steeds veel problemen met jongeren in de wijk. Er zijn meer kinderen die lastig worden gevallen door deze groep. De moeder heeft al zo’n 6 maanden geleden aangegeven dat er iets gedaan moest worden aan de situatie en dat er een veiligheidsplan moest worden opgesteld. Maar dat is nog steeds niet gebeurd. De jongeren die voor problemen zorgen lopen nog steeds rond in de wijk en [minderjarige01] kan om die reden niet naar buiten. Ze voelt zich opgesloten. De moeder hoopt dat de situatie zo snel mogelijk wordt opgepakt door de gemeente en het buurtteam zodat [minderjarige01] ook weer naar buiten kan. De moeder stemt in met het verzoek van het college.
4.5
De vader voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij hoopt dat het veiligheidsplan zo snel mogelijk wordt opgesteld zodat [minderjarige01] niet meer binnen hoeft te blijven. De problemen met de jongeren in de wijk moeten zo snel mogelijk worden aangepakt. De vader stemt in met het verzoek van het college.

5.De beoordeling

Inzake C/02/410686/ JE RK 23-1055
5.1
Gelet op het feit dat het college het restant van het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden heeft ingetrokken hoeft dit verzoek niet meer te worden beoordeeld. De kinderrechter zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Inzake C/02/413879 / JE RK 23-1628
5.2
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4 dient verlening van een voorwaardelijke machtiging van gesloten jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.3
De kinderrechter oordeelt als volgt. Allereerst complimenteert de kinderrechter [minderjarige01] met het feit dat ze gedurende haar verblijf bij [jeugdhulp01] hard heeft gewerkt en flinke stappen vooruit heeft gezet. Omdat [minderjarige01] zo hard heeft gewerkt en het goed met haar gaat heeft het college in overleg met [minderjarige01] en haar ouders besloten om [minderjarige01] weer bij haar moeder te laten wonen. De kinderrechter is blij dat [minderjarige01] ook weer naar school gaat. [minderjarige01] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan. Zij heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden die daarin genoemd worden. Ook voor het overige wordt aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voldaan. Zo is in het hulpverleningsplan, naast de voorwaarden waaraan [minderjarige01] zich dient te houden, ook de jeugdhulpaanbieder genoemd. Ook is vermeld welke medewerkers bevoegd zijn tot het nemen van het besluit tot opname. Verder stemmen [minderjarige01] , de vader, de moeder en de gedragswetenschapper in met het verzoek van het college tot het verlenen van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp dan ook verlenen, en wel voor de verzochte duur van zes maanden, nu nog sprake is van een prille positieve ontwikkeling.
5.4
Tot slot overweegt de kinderrechter dat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige01] momenteel niet naar buiten kan vanwege de problemen met de jongeren in de wijk. Zij verblijft noodgedwongen binnen in de woning van haar moeder. Ook is gebleken dat er nog geen begin is gemaakt met het opstellen van het veiligheidsplan. Dit terwijl er ernstige zorgen zijn over de problemen met de jongeren in de wijk. De kinderrechter verzoekt het college om zo snel mogelijk concrete stappen te zetten in het maken van een veiligheidsplan, zodat [minderjarige01] ook weer naar buiten kan. [minderjarige01] dient haar leven weer goed op de rit te krijgen en daarvoor is het nodig dat zij zich vrij kan bewegen en niet vanwege dreiging vanuit de wijk voortdurend binnen moet blijven. Dit is onlosmakelijk verbonden met de keuze om [minderjarige01] weer bij de moeder te laten verblijven. De kinderrechter verwacht dan ook dat het college voortvarend te werk gaat en dat het opstellen van het veiligheidsplan de hoogste prioriteit krijgt.
5.5
Gezien het hiervoor overwogene beslist de kinderrechter als volgt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/410686/ JE RK 23-1055
6.1
wijst af het restant van het verzoek tot het verlenen van een machtiging om
[minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp;
C/02/413879 / JE RK 23-1628
6.2
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 22 september 2023 en tot 22 maart 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige01] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beschikking is mondeling gegeven op 19 september 2023 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga en op schrift gesteld op 11 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.