ECLI:NL:RBZWB:2023:8280

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/02/414983 / FA RK 23/4863
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1963. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij geen nieuwe zorgmachtiging nodig acht, hoewel zij akkoord gaat met depotmedicatie. De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit, maar ook een beperking van de zorgmachtiging tot enkele zorgvormen voorgesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een chronische paranoïde psychose, en dat zonder verplichte zorg ernstig nadeel kan ontstaan. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 2 november 2024, en de overige verzochte zorgvormen afgewezen, omdat deze op dit moment niet noodzakelijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 16 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/414983 / FA RK 23/4863
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 2 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 17 oktober 2023, ingekomen ter griffie op 17 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 12 oktober 2023;
- het maatschappelijke plan van 11 oktober 2023;
- de (niet ingevulde) zorgkaart van 11 oktober 2023;
- de medische verklaring van 9 oktober 2023;
- het zorgplan van 14 september 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 november 2023, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam] , behandelaar.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat het (psychisch) goed met haar gaat. Zij had voorheen veel pijn en lichamelijke klachten, maar dat betekent volgens betrokkene niet dat zij belast is of was met een psychische stoornis. Een nieuwe zorgmachtiging vindt betrokkene dan ook niet nodig. Zij is wel akkoord met de inzet van depotmedicatie, omdat dit haar geadviseerd wordt. Desgevraagd geeft betrokkene aan dat zij de depotmedicatie ook op vrijwillige basis zal blijven innemen. Zij heeft wel twijfels over het effect van de medicatie. Betrokkene legt uit dat zij nare bijwerkingen ervaart en daarom graag wil dat de dosering verder omlaag wordt gebracht.
3.2
De advocaat van betrokkene heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit. De situatie van betrokkene is inmiddels geruime tijd stabiel. Betrokkene is sinds februari 2023 niet meer opgenomen geweest en sindsdien is zij rustig en gaat het goed met haar. Er zijn de afgelopen maanden ook geen politiemutaties meer geweest. Daarnaast heeft betrokkene een curator toegewezen gekregen en accepteert zij de depotmedicatie. Er is op dit moment dan ook geen sprake van verzet tegen de noodzakelijk geachte zorg. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging enkel toe te wijzen voor de zorgvormen het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Gelet op de positieve ontwikkelingen van afgelopen tijd is een gedwongen opname op dit moment niet (voorzienbaar) noodzakelijk. Meer subsidiair verzoekt de advocaat om de duur van de zorgmachtiging, ingeval het verzoek wordt toegewezen zoals verzocht, te beperken tot zes of negen maanden. Betrokkene ervaart een lijdensdruk vanwege de uitzichtloze situatie en op die manier wordt haar wat perspectief geboden. Tot slot merkt de advocaat op dat de zorgvorm het insluiten niet opportuun is.
3.3
De behandelaar heeft aangegeven dat het op dit moment gaat het goed met betrokkene. Dat komt met name door de inzet van de depotmedicatie. De medicatie is vanwege de lichamelijke klachten van betrokkene iets in dosering is verlaagd. De behandelaar legt uit dat de woning van betrokkene nu goed op orde is. Ook komt betrokkene haar afspraken met het FACT-team steeds goed na. Daarnaast vertoont betrokkene op dit moment geen weerstand tegen de toediening van de depotmedicatie. Dat was voorheen wel anders; betrokkene heeft eerder veel verzet vertoond tegen de behandeling en de inzet van medicatie, hetgeen haar toen erg in de problemen heeft gebracht. Betrokkene beschikt bovendien over een beperkt ziekte-inzicht. Gelet daarop is er op dit moment nog geen voldoende bestendige bereidheid ten aanzien van de benodigde zorg. De behandelaar vreest dat betrokkene zonder verplicht zorgkader heel geleidelijk aan verzet zal gaan vertonen en het FACT-team niet meer zal accepteren. De zorgmachtiging is daarom nodig voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Ook de zorgvormen het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid zijn nodig voor betrokkene. Daarbij licht de behandelaar toe dat betrokkene sinds februari 2023 weer thuis verblijft. Een gedwongen opname is het afgelopen half jaar niet nodig geweest omdat het vanwege de inzet van medicatie goed gaat met betrokkene. Een verplichte opname is op dit moment dan ook niet voorzienbaar, maar kan wel nodig zijn ingeval betrokkene ontregelt. Het is daarom belangrijk om de mogelijkheid in de zorgmachtiging op te nemen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 17 november 2022 is een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend, tot en met 17 november 2023.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene al langere tijd is belast met een chronische paranoïde psychose. Hoewel betrokkene ontkent dat zij psychische problemen heeft, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de diagnose zoals deze is opgenomen in de medische verklaring.
4.3
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene zonder de inzet van de noodzakelijk bevonden depotmedicatie ernstig psychotisch kan ontregelen, ten gevolge waarvan zij in het verleden overlast heeft veroorzaakt in haar omgeving en bij buurtbewoners. Ook was de woning van betrokkene eerder erg verwaarloosd en was er sprake van lichamelijke en geestelijke uitputting en maatschappelijke teloorgang.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene niet over voldoende ziektebesef en -inzicht beschikt en zich in het verleden erg zorgmijdend heeft opgesteld. Het is de rechtbank voorts gebleken dat betrokkene, hoewel zij haar afspraken de afgelopen maanden goed nakomt en de depotmedicatie accepteert, de dosering van de medicatie ter discussie blijft stellen. Mede gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment nog geen sprake is van een voldoende bestendige bereidheid ten aanzien van de benodigde zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
De rechtbank zal de overige verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie, afwijzen, omdat er thans geen noodzaak bestaat voor deze verplichte zorgvormen. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene sinds februari 2023 niet meer is opgenomen. De behandelaar heeft voorts aangegeven dat een opname van betrokkene enkel nodig zal zijn ingeval het toestandsbeeld van betrokkene opnieuw verslechtert, bijvoorbeeld ten gevolge van het stoppen van de medicatie en wanneer betrokkene de afspraken met het FACT-team niet meer nakomt. Het is daarom van belang dat betrokkene de ambulante zorg toelaat. Met de hierboven opgenomen vormen van verplichte zorg lijkt dat voldoende te kunnen worden gewaarborgd. Gedurende het afgelopen half jaar kon bovendien met deze verplichte zorg worden volstaan. Het is naar het oordeel van de rechtbank daarom niet voorzienbaar dat een gedwongen opname de komende tijd nodig zal zijn voor betrokkene. Mocht in de toekomst – onverhoopt – toch sprake zijn van een noodsituatie, dan kunnen op basis van artikel 8:11 Wvggz tijdelijk andere vormen van verplichte zorg aan betrokkene worden verleend.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene bij voorkeur voor een kortere periode een zorgmachtiging wenst. De rechtbank heeft echter niet de overtuiging dat de situatie van betrokkene de komende maanden zodanig zal veranderen dat de inzet van verplichte zorg niet langer nodig wordt geacht. Dat zou dan betekenen dat er op korte termijn wederom een nieuwe aanvraag zorgmachtiging opgemaakt moet worden, hetgeen onrust veroorzaakt. Dit acht de rechtbank niet wenselijk voor betrokkene. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van heden en tot en met 2 november 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 november 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 16 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.