ECLI:NL:RBZWB:2023:8281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/02/415431 / FA RK 23/5073
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2003. De officier van justitie had op 31 oktober 2023 verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 30 oktober 2023 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2023 waren de betrokkene, haar advocaat, een psychiater, een coassistent en een verpleegkundige aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het niet goed met haar ging en dat ze voorlopig opgenomen wilde blijven, hoewel haar bereidheid voor een vrijwillige opname wisselend was. De psychiater bevestigde dat de betrokkene lijdt aan een depressieve-stemmingsstoornis met een hoog risico op suïcide, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreepte.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank wees de zorgvorm van insluiten af, maar stelde andere vormen van verplichte zorg vast, zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter Borm en is op 16 november 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/415431 / FA RK 23/5073
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 2 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.A. Breewel-Witteveen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 31 oktober 2023, ingekomen ter griffie op 31 oktober 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 30 oktober 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 30 oktober 2023;
- de medische verklaring van 30 oktober 2023;
- het episodejournaal van 30 oktober 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater;
- de heer [naam 2] , coassistent;
- mevrouw [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat het op dit moment nog niet goed met haar gaat. Het is daarom beter voor haar om voorlopig nog opgenomen te blijven. Haar bereidheid voor een vrijwillige opname is echter wisselend; betrokkene heeft een enorme tweestrijd in haar hoofd en wil soms toch liever de afdeling verlaten. Desgevraagd geeft betrokkene aan dat zij het prima vindt als haar kamer moet worden gecontroleerd op gevaarlijke voorwerpen. Deze heeft zij niet bij zich.
3.2
De advocaat van betrokkene heeft namens betrokkene aangegeven dat het verzoek moet worden toegewezen, met uitzondering van de zorgvorm het insluiten. Het toestandsbeeld van betrokkene kan erg wisselen, onder meer vanwege de vele zorgen die betrokkene heeft over het vinden van een passend hulptraject. Dit uit zich in een wanhopig gevoel van onvrede. Verder begrijpt betrokkene dat er nu een IC-beleid op haar wordt toegepast, maar zij vindt dit tegelijkertijd ook beperkend en demotiverend. Zo mag zij nu geen contact met haar zusje en moeder onderhouden, terwijl dit contact een lichtpuntje voor haar is.
3.3
De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene is belast met een depressieve-stemmingsstoornis, ten gevolge waarvan er een groot risico en reëel gevaar op suïcide bestaat. Het ernstig nadeel wordt tijdens de opname afgewend door middel van het IC-beleid met 24-uurs toezicht. De psychiater benoemt voorts dat de vrijwilligheid van betrokkene ten aanzien van de noodzakelijke opname erg wisselend is en snel kan omslaan. Gelet daarop en vanwege de lastige problematiek van betrokkene en de al lange tijd voortdurende onduidelijkheid ten aanzien van een passend hulptraject, is de bereidheid van betrokkene op dit moment onvoldoende bestendig om de zorg zonder verplicht kader voort te kunnen zetten. Daarbij is niet voorzienbaar dat de zorgvorm het insluiten de komende tijd moet worden ingezet. Dit is tot op heden niet gebeurd. Tot slot merkt de psychiater op dat het verplicht toepassen van de zorgvorm het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen niet nodig is gelet de geldende afdelingsregels.
3.4
De coassistent en de verpleegkundige hebben zich aangesloten bij hetgeen de psychiater heeft aangegeven.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Bergen op Zoom van 30 oktober 2023 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] , op de afdeling High Intensive Care (HIC).
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene onder invloed van de bovengenoemde stoornis kampt met sombere en suïcidale gevoelens, ten gevolge waarvan zij de afgelopen dagen ernstige strangulatiepogingen heeft verricht. Ook op dit moment is er nog sprake van een hoog risico op suïcide of ernstige zelfbeschadiging. Betrokkene moet hiertegen beschermd worden.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is daarom van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor de overige in het verzoekschrift verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het insluiten, geen noodzaak bestaat, zoals tijdens de mondelinge behandeling ook door de psychiater is aangegeven. De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. De rechtbank is met betrokkene, haar advocaat en de psychiater van oordeel dat er op dit moment geen bestendige bereidheid bij betrokkene bestaat ten aanzien van de benodigde zorg, en dan met de opname in de accommodatie GGZ WNB. De bereidheid van betrokkene is erg wisselend en kan snel omslaan. Daarom is een voortzetting van het verplichte zorgkader voor de komende tijd noodzakelijk.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur van drie weken, met ingang van heden en tot en met 23 november 2023.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
23 november 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 16 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.