ECLI:NL:RBZWB:2023:8299

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
10441283 CV EXPL 23-847 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bemiddelingskosten en wettelijke rente in het kader van een mondelinge bemiddelingsovereenkomst

In deze zaak vordert [eiser] B.V. een bedrag van € 15.851,52 van AO Invest B.V. op basis van een mondelinge bemiddelingsovereenkomst. De eiser stelt dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij een courtage van 1,5% van de koopsom is afgesproken voor de verkoop van appartementen. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 12 juli 2023 en een mondelinge behandeling op 31 oktober 2023, waarbij AO Invest niet aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat AO Invest de overeenkomst niet heeft weersproken. De kantonrechter heeft AO Invest veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10441283 \ CV EXPL 23-847
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
[eiser] B.V.
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. K.K.M. Aerts-de Kok,
tegen
AO INVEST B.V.,
te Waarde ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: AO Invest ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Hoe deze procedure is verlopen, blijkt uit het volgende:
- het tussenvonnis van 12 juli 2023 en alle daarin genoemde processtukken,
- de brief van mr. K.K.M. Aerts-de Kok d.d. 16 oktober 2023 met aanvullende producties 5 tot en met 9,
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Op de mondelinge behandeling is [eiser] , bijgestaan door haar gemachtigde mr. Aerts-de Kok, verschenen. AO Invest is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] exploiteert een makelaarskantoor te [plaats 1] .
2.2.
AO Invest is de projectontwikkelaar van een project waarbij acht appartementen aan de [straatnaam] te [plaats 2] worden gerealiseerd.
2.3.
Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de verkoop van de appartementen door [eiser] .
2.4.
De appartementen zijn vervolgens te koop aangeboden op de website Funda.nl . [eiser] heeft hiervoor op 18 februari 2022 een factuur ter hoogte van € 235,95 verzonden voor de periode van 28 januari tot en met 27 april 2022. Voor de periode van 28 april tot en met 27 juli 2022 is bij factuur d.d. 3 mei 2022 eveneens een bedrag van € 235,95 in rekening gebracht.
2.5.
In juli en augustus 2022 zijn twee appartementen aan de [straatnaam] te [plaats 2] verkocht.
2.6.
[eiser] heeft op 12 augustus 2022 twee facturen verzonden, ieder voor een bedrag van € 6.878,85 aan bemiddelingskosten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: AO Invest te veroordelen, des de een betalende de ander zal zijn gevrijwaard, om aan [eiser] te voldoen:
a. een bedrag van € 14.229,60 aan hoofdsom;
b. de wettelijke handelsrente over de bedragen op de facturen vanaf de dag van opeisbaarheid van de verschillende facturen tot de dag der algehele voldoening, tot en met 12 maart 2023 vast te stellen op een bedrag van € 704,62;
c. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.109,93;
d. met veroordeling van AO Invest in de kosten van deze procedure.
3.2.
Om haar vordering te onderbouwen stelt [eiser] het volgende. Tussen partijen is mondeling een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen, waarbij partijen een courtage van 1,5% van de koopsom zijn overeengekomen en daarnaast de kosten van Funda worden doorbelast aan AO Invest .
3.3.
AO Invest voert het volgende verweer tegen de vordering. AO Invest betwist dat tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen hebben wel met elkaar gesproken over de desbetreffende appartementen, maar over een courtage is nimmer gesproken.

4.De beoordeling

De hoofdsom
4.1.
Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] een nadere toelichting gegeven op haar vordering. Zij heeft aangevoerd dat nadat partijen in overleg zijn getreden met elkaar, er mondeling een overeenkomst tot stand is gekomen. Hierbij hebben partijen afgesproken dat [eiser] de appartementen in de verkoop zet voor AO Invest . Bij de verkoop van een appartement heeft [eiser] vervolgens recht op een courtage van 1,5% van de koopsom.
4.2.
AO Invest is niet verschenen op de mondelinge behandeling. De nadere toelichting van [eiser] tijdens de mondelinge behandeling is dus niet weersproken. De kantonrechter zal daarom uitgaan van de juistheid van de toelichting van [eiser] . Dat betekent dat tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst geldt. [eiser] zet hierbij de appartementen in de verkoop. Wordt er een appartement verkocht, dan moet AO Invest aan [eiser] de courtage van 1,5% van de koopsom van het appartement voldoen. Aangezien er twee appartementen zijn verkocht, dient AO Invest tweemaal de courtage aan [eiser] te voldoen. Daarbij dient AO Invest ook de kosten van Funda aan [eiser] te vergoeden.
De nevenvorderingen
4.3.
Tegen de vordering tot het betalen van de wettelijke rente wordt geen afzonderlijk verweer gevoerd. De kantonrechter wijst dan ook het bedrag van € 704,62 aan wettelijke handelsrente tot en met 12 maart 2023 toe. Hetzelfde geldt voor de wettelijke handelsrente vanaf 13 maart 2023 over een bedrag van € 14.229,60 tot aan de dag dat de volledige vordering is voldaan.
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn evenmin weersproken. Die zullen worden toegewezen met inachtneming van het volgende. De kantonrechter zal voor de berekening van de incassokosten uitgaan van de redelijke en gebruikelijke tarieven volgens de staffel in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor incassokosten. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] hogere kosten heeft gemaakt dan de tarieven in het besluit. Aan de hand van de hoofdsom € 14.229,60 bedragen de incassokosten volgens de tarieven in het besluit een bedrag van € 917,30 exclusief btw. De kantonrechter zal dat bedrag toewijzen. [eiser] heeft in haar facturen btw gerekend over haar diensten. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [eiser] als ondernemer de btw over de incassokosten kan verrekenen. De btw vormt dus geen schadepost voor haar.
4.5.
Concluderend wordt AO Invest veroordeeld om aan [eiser] een bedrag van € 15,851,52 ( € 14.229,60 aan hoofdsom + € 704,62 aan wettelijke handelsrente tot en met 12 maart 2023 + € 917,30 aan buitengerechtelijke incassokosten) te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 14.229,60 vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag dat de volledige vordering is voldaan.
De proceskosten
4.6.
AO Invest heeft in deze procedure ongelijk gekregen. Zij zal daarom in de proceskosten, waaronder ook de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt begroot:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
- nakosten
132,00
(maximum tarief)
Totaal
2.414,71
4.7.
De kantonrechter constateert dat de explootkosten zijn vermeerderd met btw. De door [eiser] verrichtte diensten als makelaar zijn echter niet aan te merken als een vrijgestelde dienst. [eiser] is dus wel degelijk btw-plichtig. De explootkosten worden dan ook toegewezen met dien verstanden dat de btw niet wordt doorbelast.
Hoofdelijke veroordeling?
4.8.
[eiser] vordert dat AO Invest hoofdelijk wordt veroordeeld de vorderingen te voldoen. De kantonrechter wijst deze vordering af. Niet gesteld of gebleken is dat [eiser] belang heeft bij een hoofdelijke veroordeling van AO Invest .

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt AO Invest om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 15,851,52, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 14.229,60 vanaf 13 maart 2023 tot aan de dag dat de volledige vordering is voldaan.
5.2.
veroordeelt AO Invest in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis begroot op € 2.414,71. Als AO Invest niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet AO Invest ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.