ECLI:NL:RBZWB:2023:8314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9098
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen verkeersbesluit laadpalen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen het verzamelverkeersbesluit voor laadpalen van 18 oktober 2022 beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend zonder geldige reden. Eiser stelde dat hij een verschoonbare reden had voor de termijnoverschrijding, omdat het college zich niet aan zijn eigen beleid had gehouden door geen aankondigingsbord te plaatsen bij de laadpaal. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 behandeld, waarbij eiser en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat het college het verkeersbesluit op de juiste wijze heeft bekendgemaakt, conform de Algemene wet bestuursrecht en de Bekendmakingswet. Eiser had voldoende gelegenheid om kennis te nemen van het besluit en om bezwaar in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is, omdat eiser pas na het plaatsen van de laadpaal op de hoogte raakte van de werkwijze van het college. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op vergoeding van griffierecht of proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de noodzaak voor belanghebbenden om op de hoogte te zijn van de relevante procedures en bekendmakingen. De rechtbank bevestigt dat het college zich aan de wettelijke bekendmakingsprocedures heeft gehouden en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9098 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur (het college).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar tegen het verzamelverkeersbesluit laadpalen van
18 oktober 2022.
1.1.
Met het bestreden besluit van 4 juli 2023 op het bezwaar van eiser heeft het college het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser het bezwaar te laat heeft ingediend zonder geldige reden. Dit betekent dat het college het bezwaar van eiser niet in behandeling neemt en dus niet inhoudelijk beoordeelt.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens het college [naam 1] en [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van het bezwaar van eiser door het college. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. Eiser voert aan dat hij van mening is dat er een verschoonbare reden is voor de overschrijding van de bezwaartermijn. Eiser voert hiertoe (samengevat) aan dat het college bij het (laten) plaatsen van de laadpaal niet overeenkomstig haar eigen beleid en zelf gepubliceerde werkwijze heeft gehandeld. Het college heeft zowel in de brief aan de gemeenteraad van 23 augustus 2022 als in haar eigen gepubliceerde besluitenlijst van 1 september 2022 aangegeven dat er een bord geplaatst zou worden na het nemen van het besluit, zodat omwonenden weten wat er aan de hand is en dezen bezwaar kunnen maken. Er is echter geen enkel bord geplaatst. Hier is dus sprake van schending van het vertrouwensbeginsel. Het betreffende bord (de rechtbank begrijpt: de betreffende laadpaal) is geplaatst op 27 maart 2023 en eiser heeft daarna dan ook zo snel mogelijk, binnen twee weken, bezwaar gemaakt.
Ter zitting heeft eiser hier nog aan toegevoegd dat hij van mening is dat het besluit niet correct is bekendgemaakt door het college. Het college heeft zich immers niet gehouden aan de extra verplichting die zij zichzelf heeft opgelegd om een bord te plaatsen op de locatie van de nieuwe laadpaal.
5.1.
Het college geeft (samengevat) aan dat eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om kennis te nemen van het verkeersbesluit en om binnen de termijn bezwaar in te stellen. In de brief aan de gemeenteraad van 23 augustus 2022 staat per abuis onder het kopje ‘bezwaar maken’ dat we nu na het nemen van het verkeersbesluit een bord op de locatie van de nieuwe laadpaal plaatsen met informatie over het verkeersbesluit en het maken van bezwaar. Dit is onjuist en praktisch niet haalbaar. Bekendmaking geschied enkel op de wettelijk voorgeschreven wijze. Met de publicatie van 26 oktober 2022 via het digitale Gemeenteblad is het verkeersbesluit conform het bepaalde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 6 van de Bekendmakingswet bekendgemaakt. Daarnaast is het besluit gepubliceerd op de gemeentepagina van het [huis-aan-huisblad] en is er een melding gemaakt via de e-mailservice ‘Berichten over uw buurt.’
Heeft het college het besluit van 18 oktober 2022 op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt?
6. De rechtbank overweegt het volgende. Het besluit van 18 oktober 2022 is een verkeersbesluit. Het verkeersbesluit is overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 2 en 6 van de Bekendmakingswet en artikel 2 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw) bekendgemaakt door publicatie in het Gemeenteblad van de gemeente Etten-Leur , [nummer] , van [datum] .
6.1.
Eiser heeft aangevoerd dat de publicatie van het verkeersbesluit niet correct heeft plaatsgevonden, omdat het college zich niet heeft gehouden aan de extra verplichting die zij zichzelf heeft opgelegd om een bord te plaatsen op de locatie van de nieuwe laadpaal. Eiser heeft hierbij verwezen naar de brief van 23 augustus 2022 en de besluitenlijst van 1 september 2022.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De brief van 23 augustus 2022, waarop de besluitenlijst van 1 september 2022 is gebaseerd, betreft een informatieve brief. Het college heeft het plaatsen van het bord geen onderdeel gemaakt van het verkeersbesluit. Et
6.2.
De rechtbank overweegt dat in de besluitenlijst van 1 september 2022 de alinea ‘
Informeren gemeenteraad over werkwijze plaatsen laadpalen’staat opgenomen. Aan deze alinea ligt de brief van 23 augustus 2022 ten grondslag. Gelet op het voorbehoud dat onder de besluitenlijst is gemaakt, neemt de rechtbank de brief van 23 augustus 2022 als uitgangspunt voor het beoordelen van de beroepsgrond van eiser. De brief van 23 augustus 2022 is afkomstig van het college en is gericht aan de gemeenteraad Etten-Leur. De brief heeft als onderwerp ‘
informeren werkwijze plaatsen laadpalen’. In de van belang zijnde alinea van de brief staat ‘
Bezwaar maken. Het is mogelijk bezwaar te maken op het verkeersbesluit voor de komst van de laadpaal. Het verkeersbesluit kondigen we aan in de Bode en via het digitale Gemeenteblad. Bewoners kunnen via www.overheid.nl een abonnement nemen hierop. Verder plaatsen we nu na het nemen van het verkeersbesluit een bord op de locatie van de nieuwe laadpaal. Hierop geven we informatie over het verkeersbesluit en het maken van bezwaar’. De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat het bedoelde bord dient ter voorlichting aan burgers over het verkeersbesluit en het maken van bezwaar. Uit de formulering blijkt niet dat het plaatsen van het bord onderdeel is van de bekendmaking van het besluit of anderszins juridisch relevant is voor het maken van bezwaar. Ook uit het verkeersbesluit zelf blijkt dat niet.
6.3.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het college kon volstaan met de in overweging 6. genoemde wettelijk voorgeschreven wijze om hetverkeersbesluit bekend te maken door plaatsing van het besluit in het Gemeenteblad, zoals het college in dit geval ook heeft gedaan. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Heeft eiser tijdig bezwaar gemaakt tegen het besluit van 18 oktober 2022?
7. Het verkeersbesluit van 18 oktober 2022 is op 26 oktober 2022 gepubliceerd in het Gemeenteblad. De bezwaartermijn is aangevangen op 27 oktober 2022 en bedroeg 6 weken. Vaststaat dat het bezwaarschrift van eiser van 5 april 2023 buiten de bezwaartermijn is ontvangen.
8. Eiser heeft aangevoerd dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd het college zich niet heeft gehouden aan de door haar zelf gepubliceerde werkwijze van het plaatsen van een aankondigingsbord. Ter zitting heeft hij daaraan toegevoegd dat hij het niet relevant vindt dat hij pas na het plaatsen van de laadpaal op de hoogte is geraakt van de werkwijze in de brief van 23 augustus 2022. Het gaat om de vraag of de gemeente zich moet houden aan wat zij publiceert.
9. De rechtbank stelt voorop dat zij moet beoordelen of sprake is van een verschoonbaar te laat ingediend bezwaarschrift. De rechtbank zal daarom niet ingaan op de algemene vraag of het college zich moet houden aan wat het college publiceert. Zoals de rechtbank heeft overwogen onder 6.2, is zij van oordeel dat uit de brief van 23 augustus 2022 niet volgt dat het plaatsen van het bord relevant is voor het maken van bezwaar. Dat het bord niet is geplaatst, kan dus geen verschoonbaarheid opleveren. Verder vindt de rechtbank wél van belang dat eiser pas na het plaatsen van de laadpaal en dus na afloop van de bezwaartermijn kennis heeft genomen van de brief van 23 augustus 2022. Zelfs al zou eiser vertrouwen hebben mogen ontlenen aan de inhoud van de brief van 23 augustus 2023, dan heeft hij van die brief pas kennis genomen na afloop van de bezwaartermijn. Vertrouwen ontleend aan een uitlating waarvan de belanghebbende pas kennis neemt na afloop van de bezwaartermijn kan niet bewerkstelligen dat een inmiddels plaats gehad hebbende niet-verschoonbare termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt (Hoge Raad 22 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8419).
10. Dit betekent dat de te late indiening van het bezwaarschrift niet verschoonbaar was. Het bezwaar is dus door het college terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
12. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiser geen vergoeding van het griffierecht, proceskosten of een immateriële schadevergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 17 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage : voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
Artikel 26
De bekendmaking van verkeersbesluiten geschiedt op de in de artikelen 5 onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze.
Bekendmakingswet
Artikel 2, tweede lid
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente geeft een gemeenteblad uit.
Artikel 6
Algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, vastgesteld door een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, genoemde openbare lichamen, of de in artikel 2, vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen, worden bekendgemaakt door plaatsing in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8, eerste lid
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:9, eerste lid
Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.