In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 18 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Bosscheweg te Berkel-Enschot op 14 augustus 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 7 november 2023 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.M. Morsink, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was en dat de meting in strijd met de instructies was uitgevoerd. De zittingsvertegenwoordiger betwistte deze claims en stelde dat de meting correct was uitgevoerd.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter erkende echter dat de hoorplicht was geschonden, omdat de gemachtigde en de betrokkene niet in de gelegenheid waren gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar de kantonrechter verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond. De boete bleef dus in stand, en er werd geen proceskostenvergoeding toegewezen.