Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De gedraging werd vastgesteld door het RDW op 23 februari 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 7 november 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. E.M. Morsink, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. Betrokkene stelde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, omdat het voertuig niet gebruikt werd en er spinnenwebben in de auto zaten. De gemachtigde vroeg om vernietiging van de inleidende beschikking en om een proceskostenvergoeding.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat betrokkene geen aanleiding had om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete werd terecht opgelegd, en er was geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.