ECLI:NL:RBZWB:2023:8329

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/02/413384 / JE RK 23-1541
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2023 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van twee maanden, met ingang van 7 december 2023 en tot 7 februari 2024. De zaak betreft de minderjarige die al enige tijd in een gesloten jeugdhulpinstelling verblijft, maar waar de hulpverlening nog onvoldoende op gang is gekomen. De moeder van de minderjarige heeft ingestemd met het verzoek tot gesloten jeugdhulp, maar uit de procedure blijkt dat de minderjarige teleurgesteld is over de gebrekkige hulpverlening en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft de zorgen over de minderjarige, zoals agressieproblematiek en schoolproblemen, opnieuw onder de aandacht gebracht en benadrukt dat er snel actie moet worden ondernomen om de hulpverlening te verbeteren. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het van groot belang is dat er een duidelijk plan van aanpak komt voor de hulpverlening en dat de minderjarige met de feestdagen bij haar moeder kan zijn. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413384 / JE RK 23-1541
Datum uitspraak: 16 november 2023
Nadere beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BORSELE,hierna te noemen: het college,
zetelende te Heinkenszand,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. H. Mink, te Oost-Souburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het nadere verloop van de procedure

Het nadere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 7 september 2023 en alle daarin genoemde en vermelde stukken;
- de e-mails van het college van 9 november 2023 met twee bijlagen, waaronder het Toekomstplan van [minderjarige] vanuit [jeugdinstelling] van 31 oktober 2023.
De nadere mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van het college.

2.De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Bij beschikking van 31 augustus 2023 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende de [minderjarige] voor de duur van twee weken, met ingang van 31 augustus 2023 en tot 14 september 2023. Het resterende deel van de spoedmachtiging is aangehouden. Tevens is bij deze beschikking van 31 augustus 2023 het verzoek tot een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden aangehouden.
Bij beschikking van 7 september 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend betreffende de [minderjarige] voor de duur van drie maanden, met ingang van 7 september 2023 en tot 7 december 2023, onder aanhouding van het restant. Het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp is bij deze beschikking afgewezen.
Op grond van voornoemde machtiging verblijft [minderjarige] bij [jeugdinstelling] te [plaats] .

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
Op dit punt in de procedure moet de kinderrechter nog een beoordeling geven over het resterende deel van het verzoek tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] voor de periode van 7 december 2023 en tot 7 maart 2024.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dat blijkt uit de bij het verzoek bijgevoegde gezinsrapportage van 31 augustus 2023 en de instemmingsverklaring van de moeder van 31 augustus 2023.
De onafhankelijke gedragswetenschapper drs. [naam] heeft ingestemd met het
verzoek. Dit blijkt uit de verklaring van 2 september 2023.

4.De standpunten

[minderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij zo snel mogelijk naar huis wil. Zij baalt ervan dat zij daar nu al drie maanden verblijft, terwijl de hulpverlening nog maar net is opgestart. [minderjarige] legt uit dat de eerste therapiesessie, die wel oké was, twee weken geleden plaatsvond en de intake voor het psychodiagnostisch onderzoek pas vorige week is geweest. [minderjarige] heeft daarom het gevoel dat zij de afgelopen tijd voor niets in [jeugdinstelling] is verbleven. Zij heeft daar wel gesprekken met docenten en de groepsleiding van [jeugdinstelling] gevoerd, maar dat is niet voldoende geweest. Over de start van het MDFT-traject heeft [minderjarige] nog niets gehoord. Dit kan na afloop van haar verblijf in [jeugdinstelling] worden voortgezet. [minderjarige] had verwacht dat zij in [jeugdinstelling] snel hulp zou krijgen en is teleurgesteld dat haar verblijf in [jeugdinstelling] – nu dat niet is gebeurd – verlengd moet worden. [minderjarige] heeft verder verteld dat zij haar best doet op school en dat zij nog niet met verlof is geweest, omdat de auto van haar moeder kapot was.
Het college handhaaft het verzoek en kan zich vinden in een toewijzing van het verzoek voor de duur van twee maanden, onder aanhouding van het restant. Ter onderbouwing verwijst het college naar het advies van [jeugdinstelling] . [minderjarige] heeft de afgelopen tijd al kleine stapjes vooruit gezet. Zij doet goed haar best op school en haar verblijf op de groep verloopt goed. Er wordt gezien dat de gezonde kant van [minderjarige] steeds meer naar voren komt. Het is daarnaast knap dat [minderjarige] nog steeds openstaat voor de benodigde therapie en behandelingen. Deze zijn van groot belang en moeten nu spoedig (verder) worden ingezet. Ook moet er nog gewerkt worden aan de doelen zoals beschreven in het Toekomstplan. Daarna kan er stapsgewijs en met de juiste ondersteuning toegewerkt worden naar huis, waar het perspectief van [minderjarige] ligt. Het is belangrijk dat [minderjarige] thuis samen met haar moeder en stiefvader een goede start kan maken. Om dat voor elkaar te krijgen, moet er nu op korte termijn een duidelijk plan worden opgesteld over wat er de komende tijd moet worden ingezet en wanneer en op welke manier dat gaat gebeuren. Daarvoor moet op korte termijn met alle betrokkenen in gesprek worden gegaan. Het MDFT-traject kan in ieder geval over twee weken starten en kan thuis worden voortgezet. Dit traject duurt normaal gezien negen maanden en is systeemgericht; het idee is dat de jeugdige en de ouder op dezelfde plek zijn. Het college benadrukt dat het gelet op de eerdere, grote zorgen, de recent opgestarte therapie en de doelen die nog moeten worden behaald, op dit moment te risicovol voor [minderjarige] is om nu direct terug naar huis te gaan. Dan zullen de oude patronen waarschijnlijk weer gaan opspelen. De kritiek op de nog veel te beperkte inzet van hulpverlening in [jeugdinstelling] is echter wel terecht. Dit zal het college terugkoppelen aan [jeugdinstelling] .
De moeder stemt in met het restantverzoek. [minderjarige] heeft de afgelopen tijd in [jeugdinstelling] een vooruitgang laten zien, terwijl de benodigde hulpverlening nog vrijwel niet is ingezet. De gesprekken die [minderjarige] de afgelopen tijd met haar mentor heeft gevoerd, gaan enkel over hoe het met haar gaat en zijn meer oppervlakkig. De moeder vindt het erg kwalijk dat de hulpverlening zo lang op zich laat wachten en neemt [minderjarige] daarom het liefst direct mee naar huis. Dat kan echter niet zolang er nog geen zicht is op een passende school voor [minderjarige] . Daar gaat nu iemand vanuit [jeugdinstelling] voor meekijken. Verder wordt het MDFT-traject vanuit [kinderopvang] opgestart, omdat [minderjarige] daar al vertrouwen in heeft. Dit traject kan thuis worden voortgezet. De moeder vindt het belangrijk dat [minderjarige] niet de dupe wordt van de zeer trage opstart van de hulpverlening in [jeugdinstelling] . Zij is bang dat [minderjarige] daardoor depressief wordt. De moeder vraagt zich dan ook af of het voor de komende tijd mogelijk is dat [minderjarige] deels thuis bij de moeder is en deels in [jeugdinstelling] verblijft, onder meer om daar naar school te gaan. Tot slot benoemt de moeder dat uit het politieonderzoek blijkt dat de eerdere vermoedens over het telefoongebruik en mogelijke betrokkenheid bij mensenhandel van [minderjarige] , niet kloppen.
De advocaat van [minderjarige] stemt namens [minderjarige] in met het verzoek. [minderjarige] is teleurgesteld omdat er de afgelopen drie maanden nog vrijwel geen hulpverlening is ingezet in [jeugdinstelling] . Zo komt zij niet verder. Toch wil [minderjarige] haar verblijf in [jeugdinstelling] nog een kans geven, omdat zij anders weer helemaal terug bij af is en buiten komt te staan zonder enige vorm van hulp, terwijl is vastgesteld dat zij deze nodig heeft. De advocaat licht toe dat [minderjarige] drie maanden geleden, ondanks een hele geschiedenis aan teleurstellingen bij diverse hulpverleningsorganisaties, gemotiveerd was om hulp te krijgen. Er zijn nu nog drie maanden over van het verzoek en dat betekent in feite dat het traject van zes maanden in drie maanden moet worden uitgevoerd, wat niet mogelijk is. De advocaat merkt tot slot op dat [minderjarige] nog geen verlof heeft gehad.

5.De (verdere) beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter wordt nog steeds aan deze criteria voldaan. Zij zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de duur van twee maanden, met ingang van 7 december 2023 en tot 7 februari 2024, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
In de voorgaande beschikking van 7 september 2023 heeft de kinderrechter vastgesteld dat er ten aanzien van [minderjarige] al langere tijd zorgen bestaan over haar agressieproblematiek, schoolproblemen, zelfbepalend gedrag, onbekende verblijfplaatsen, (mogelijk) middelengebruik en (mogelijk) negatieve sociale contacten. Vanwege deze zorgen heeft de kinderrechter op 7 september 2023 een machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] verleend. Inmiddels verblijft [minderjarige] op grond van die machtiging al enkele maanden in [jeugdinstelling] .
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de genoemde zorgen over [minderjarige] op dit moment nog niet (volledig) zijn weggenomen. Daarbij stelt de kinderrechter vast dat de hulpverlening in [jeugdinstelling] nog onvoldoende tot stand is gekomen. [minderjarige] heeft twee weken geleden haar eerste therapiesessie gehad en de intake voor het psychodiagnostisch onderzoek heeft pas vorige week plaatsgevonden. Ook de start van het noodzakelijk bevonden MDFT-traject laat nog op zich wachten. De kinderrechter vindt het betreurenswaardig en nadrukkelijk niet in het belang van [minderjarige] dat het zoveel tijd kost om de hulpverlening op gang te krijgen. Dit zorgt ervoor dat [minderjarige] , die al veel negatieve ervaringen bij diverse hulpverleningsorganisaties heeft opgedaan, opnieuw teleurgesteld is geraakt in de hulpverlening. Daardoor dreigt [minderjarige] haar motivatie voor de therapie en de behandelingen, maar ook haar levenslust te verliezen. Dit vindt de kinderrechter stuitend. De inzet van een gesloten plaatsing is bovendien een zwaar en uiterst middel. Daarbij mag verwacht worden dat er vanaf dag één met voortvarendheid wordt gewerkt aan het opstellen van een passend stappenplan voor het te volgen traject en de hulpverlening direct bij aanvang van de gesloten plaatsing wordt opgestart. De kinderrechter heeft begrip voor de wachtlijstproblematiek, maar moet helaas concluderen dat [jeugdinstelling] er de afgelopen periode niet in is geslaagd om [minderjarige] de noodzakelijk geachte zorg te bieden. Op deze manier is de machtiging gesloten jeugdhulp onvoldoende effectief.
De kinderrechter spreekt hierbij daarom nogmaals uit dat zij erg meevoelt met [minderjarige] . Tegelijkertijd is de kinderrechter verheugd om te vernemen dat [minderjarige] het goed doet in [jeugdinstelling] ; zij krijgt haar gedrag steeds beter onder controle, haar schoolgang verloopt goed en de gezonde kant van [minderjarige] wordt steeds meer zichtbaar. Daarvoor verdient [minderjarige] een groot compliment. Verder begrijpt de kinderrechter dat er nog een passende school moet worden gevonden voor [minderjarige] buiten [jeugdinstelling] en dat er naast de benodigde therapie en behandelingen nog moet worden gewerkt aan de in het Toekomstplan opgestelde doelen.
De kinderrechter vindt het voor de komende periode van groot belang dat daar spoedig actie voor wordt ondernomen. Er moeten nu concrete stappen worden gezet. Daarbij is een plan van aanpak op maat aangewezen. Dat betekent dat er nu op korte termijn een compleet plan van aanpak moet worden opgesteld, zodat er bij [minderjarige] en haar moeder duidelijkheid ontstaat over het nog te volgen traject binnen [jeugdinstelling] en de in te zetten hulpverlening. Er moet ook duidelijkheid komen over de verlofmomenten en de start en het verloop van het MDFT-traject, waarmee gefaseerd wordt toegewerkt naar een terug-thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder. Dit kan parellel lopen met de behandelingen in [jeugdinstelling] , die per direct moeten worden uitgebreid in frequentie en/of duur, zodat [minderjarige] daar op korte termijn effect van kan ondervinden. [minderjarige] mag in ieder geval met de feestdagen (Sinterklaas, de Kerstdagen en Oud & Nieuw) bij haar moeder thuis zijn.
Ook moet er vanaf vandaag proactief worden gezocht naar een passende school voor [minderjarige] buiten [jeugdinstelling] . Daarbij benadrukt de kinderrechter dat moet worden onderzocht of het mogelijk is voor [minderjarige] om de komende tijd deels bij de moeder thuis te verblijven en deels in [jeugdinstelling] te verblijven voor de behandelingen, de therapiesessies en de lessen op school. De kinderrechter draagt [jeugdinstelling] met klem op om het belang van [minderjarige] hierin voorop te stellen en de komende periode met grote voortvarendheid te werk te gaan. [minderjarige] heeft al veel te lang moeten wachten op de hulp en ondersteuning die zij hard nodig heeft.
Met het voorgaande staat naar het oordeel van de kinderrechter vast dat nog steeds wordt voldaan aan de wettelijke vereisten van een machtiging gesloten jeugdzorg. Daarom zal zij het verzoek toewijzen voor de duur van twee maanden, en wel tot 7 februari 2023. Het college wordt verzocht de bovengenoemde aandachtspunten met voortvarendheid verder te geleiden en een verslag daarvan voorafgaand aan de volgende mondelinge behandeling toe te sturen aan de kinderrechter en de belanghebbenden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee maanden, met ingang van 7 december 2023 tot 7 februari 2024;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot de mondelinge behandeling van
[datum], bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2, te Middelburg;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor het college, [minderjarige] en haar advocaat en de moeder;
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 30 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.