Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
De feiten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019, die onder toezicht is gesteld van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door kind-eigenproblematiek en gezondheidsklachten, waaronder een eetstoornis genaamd Arfid. De ondertoezichtstelling is eerder ingesteld op 21 november 2022 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de moeder niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, maar heeft ook zijn zorgen geuit over het gebrek aan contact met [minderjarige]. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een stappenplan voor contactherstel op te stellen, maar benadrukt dat de focus op dit moment moet liggen op de behandeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van 17 november 2023, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ongeacht een eventueel hoger beroep.