ECLI:NL:RBZWB:2023:8330

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/02/413781 / JE RK 23-1601
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • A. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreigingen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 november 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019, die onder toezicht is gesteld van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door kind-eigenproblematiek en gezondheidsklachten, waaronder een eetstoornis genaamd Arfid. De ondertoezichtstelling is eerder ingesteld op 21 november 2022 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt, waarbij de moeder niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, maar heeft ook zijn zorgen geuit over het gebrek aan contact met [minderjarige]. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een stappenplan voor contactherstel op te stellen, maar benadrukt dat de focus op dit moment moet liggen op de behandeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar, met ingang van 17 november 2023, en heeft deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413781 / JE RK 23-1601
Datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat: mr. N. Wouters, te Middelburg,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 2] ,
advocaat: mr. M. Cortet, te Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 13 september 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 september 2023;
- de stelbrief van mr. N. Wouters van 24 oktober 2023;
- de stelbrief van mr. M. Cortet van 24 oktober 2023;
- de e-mail met bijlage van mr. M. Cortet van 10 november 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Cortet;
- mr. N. Wouters, advocaat, namens de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist en tijdig is opgeroepen.
2.
De feiten
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij haar moeder.
Bij beschikking van 21 november 2022 heeft de kinderrechter [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 21 november 2022 en tot 21 februari 2023.
Bij beschikking van 17 februari 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van negen maanden, met ingang van 17 februari 2023 en tot 17 november 2023.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

De GI handhaaft het verzoek en brengt in aanvulling op de stukken het volgende naar voren. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje en zij wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd vanwege haar kind-eigenproblematiek, de moeizame verstandhouding en communicatie tussen de ouders en het gebrek aan contact met de vader. Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan van de behandeling die [minderjarige] sinds mei 2023 in het Seyscentrum volgt voor haar eetstoornis Arfid. Ook zijn de belevingswereld van [minderjarige] en de mogelijkheden voor contactherstel met de vader in kaart gebracht, waarna daar een stappenplan voor is opgesteld. Het stappenplan wordt (nog) niet uitgevoerd. Daarin volgt de GI het advies van het Seyscentrum op, namelijk dat [minderjarige] op dit moment nog geen ruimte heeft voor contactherstel. Het Seyscentrum is erg gespecialiseerd en houdt de ontwikkeling van [minderjarige] nauwlettend in de gaten. Daarbij komt dat de behandeling van [minderjarige] recent is gestagneerd, om nog onduidelijke redenen. [minderjarige] raakt nu uit het niets volledig overstuur bij het vaste voedsel dat zij juist net had leren eten. De oorzaak hiervan moet nu eerst worden onderzocht, alvorens kan worden ingezet op contactherstel. Het contact met de vader kan de behandeling in het Seyscentrum immers verstoren, waardoor de oorzaak van de stagnatie niet meer te achterhalen is en er een risico is dat de eetproblematiek weer zal ontstaan. Om het contactherstel straks, op het tempo van [minderjarige] , in goede banen te kunnen leiden, is de betrokkenheid van de GI nodig. De ouders zullen daar naar verwachting niet op eigen kracht in slagen, aangezien zij daarover van mening verschillen. De vader wil dat er nu concrete stappen worden gezet en daarbij verliest hij het belang en de gezondheid van [minderjarige] met momenten uit het oog. De moeder heeft veel moeite met het contactherstel en zij neemt haar eigen stress en spanning daarin mee, waardoor er zorgen zijn over haar emotionele toestemming. De GI vindt het belangrijk dat de moeder haar EMDR-therapie hervat zodra [minderjarige] klaar is met de behandeling in het Seyscentrum. Dit kan niet tegelijkertijd, omdat de intensieve behandeling van [minderjarige] ook veel van de moeder vraagt. Het is bovendien in het belang van [minderjarige] dat de draagkracht en draaglast van de moeder in balans is. Vanwege de stagnatie is er nu nog geen perspectief op de duur van de behandeling. Desgevraagd licht de GI toe dat [minderjarige] tussen de behandelsessies door naar een kinderdagverblijf gaat. Als de behandeling klaar is, zal [minderjarige] naar een basisschool gaan of, als zij daar nog niet klaar voor is, terug naar [jeugdzorg] . Voor wat betreft de inzet van hulpverlening ten aanzien van de communicatie tussen de ouders geeft de GI aan dat de focus nu ligt op de informatiemail. Zodra er wordt ingezet op contactherstel, zullen de ouders ook verder worden ondersteund in het verbeteren van hun onderlinge communicatie. Verder probeert de GI de vader steeds te informeren over de laatste updates vanuit het Seyscentrum. Het Seyscentrum heeft de vader ook psycho-educatie gegeven.
Door en namens de vader wordt ingestemd met het verzoek. De vader heeft [minderjarige] nu al ruim twee jaar niet meer gezien. Het afgelopen jaar is vrijwel niet ingezet op contactherstel en dit duurt ondertussen veel te lang. De vader begrijpt niet dat hij [minderjarige] nog steeds geen kaartje kan sturen. Hij wil graag dat er nu een serieuze poging wordt gedaan om het contactherstel te realiseren. Het is onjuist dat de vader het belang van [minderjarige] daarin niet vooropstelt. Zo heeft de betrokken klinisch psycholoog en behandelaar van de vader in een brief aangegeven dat er nu gestart moet worden met het opbouwen van contact, omdat het Seyscentrum nu nog bij [minderjarige] betrokken is en haar dan indien nodig extra ondersteuning kan bieden. De brief van de behandelaar is geen aanval op de moeder. De behandelaar is op de hoogte van hetgeen er speelt tussen ouders en rondom [minderjarige] . Hij is ook bij de gesprekken met de GI aanwezig geweest. De vader vindt de behandeling van [minderjarige] erg belangrijk en wil daar graag meer in betrokken worden. Omdat hij geen gezag heeft, wordt hij niet op de hoogte gehouden van het behandelplan en ook de informatievoorziening laat veel te wensen over. Dit is sinds de inzet van de informatiemail wel iets verbeterd, maar de vader wist nog niet dat de behandeling van [minderjarige] is gestagneerd. De vader loopt zo telkens achter de feiten aan en voelt zich buitenspel gezet. Hij zou ook graag weer filmpjes van [minderjarige] ontvangen.
De vader merkt voorts nog op dat hij vroeger ook Arfid-gerelateerde klachten heeft gehad. Hij vindt het erg jammer dat deze relevante informatie niet wordt meegenomen in de behandeling van [minderjarige] .
Namens de moeder wordt ingestemd met het verzoek. [minderjarige] is een kwetsbaar meisje met een belast verleden en kind-eigenproblematiek. De behandeling voor haar eetstoornis is recent gestagneerd en de oorzaken daarvan moeten nog worden onderzocht. Zolang er geen verbetering optreedt in de (eet-)problematiek van [minderjarige] , is het niet in haar belang om in te zetten op (fysiek) contactherstel met de vader. De nadruk moet nu liggen op het herstel van [minderjarige] . De GI, het Seyscentrum en de overige betrokken hulpverlening kunnen goed inschatten wat [minderjarige] nodig heeft. Dat is op dit moment rust en behandeling. Er zal ook worden onderzocht of [minderjarige] trauma’s heeft en of er sprake is van hechtingsproblematiek. Dit moet gebeuren in een stabiele omgeving, waarbij geen sprake is van contact met de vader. De behandelaar van de vader is het daar niet mee eens, maar hij kent [minderjarige] niet. De moeder is intensief bezig met de behandeling van [minderjarige] en zij wordt ook ondersteund vanuit [instelling] en door een vaste GGZ-behandelaar van [zorgorganisatie] . Zij zal de EMDR-therapie na afloop van de behandeling van [minderjarige] thuis hervatten. [minderjarige] zal dan passend onderwijs gaan volgen en thuis verder worden ondersteund met ambulante hulpverlening. Zodra duidelijk is waar de eetproblematiek van [minderjarige] vandaan komt, kan worden onderzocht of er contra-indicaties zijn voor omgang met de vader en of omgang in het belang van [minderjarige] is. Er moet dan ook zicht komen op de persoonlijke situatie van de vader en zijn opvoedvaardigheden. Verder merkt de advocaat op dat de vader regelmatig informatie krijgt vanuit de GI. Daarnaast stuurt de moeder driewekelijks informatie naar de vader via de mail.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een GI wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Beoordeling
Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW), met ingang van 17 november 2023 en tot 17 november 2024. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
[minderjarige] wordt nog steeds op meerdere gebieden ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Zij kampt allereerst met kind-eigenproblematiek en zeer ernstige gezondheidsklachten, waaronder de ingewikkelde diagnose Arfid. Daar is inmiddels een intensief behandeltraject in het Seyscentrum voor ingezet. Hoewel er de afgelopen tijd stappen vooruit werden gezet, is er recent een stagnatie in de behandeling ontstaan. De kinderrechter begrijpt dat [minderjarige] plotseling erg overstuur raakt bij het vaste voedsel dat zij juist net had leren eten. De oorzaak daarvan wordt de komende tijd nader onderzocht.
Er is ook een ernstige ontwikkelingsbedreiging gelegen in het gebrek aan een constructieve samenwerking en vertrouwen tussen de ouders en de zeer zorgelijke omstandigheid dat er inmiddels al ruim twee jaar geen contact is tussen [minderjarige] en de vader. Het is, behoudens contra-indicaties, erg belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen dat zij met hun beide ouders onbelast contact kunnen hebben. De kinderrechter begrijpt dat er inmiddels een stappenplan is opgesteld om het contactherstel vorm te geven. Daar wordt tot op heden geen uitvoering aan gegeven. De kinderrechter benadrukt dat zij, zolang niet blijkt waarom er geen contact kan zijn tussen de vader en [minderjarige] , niet inziet waarom er niet gestart kan worden met een voorzichtige opbouw daarvan, zoals het versturen van een kaartje of een foto. Het is uiteraard van belang om daarmee klein te beginnen en het contact vervolgens geleidelijk aan en op het tempo van [minderjarige] op te bouwen. De kinderrechter gunt het de vader en [minderjarige] dat daarin op korte termijn een eerste stap gezet gaat worden. Tegelijkertijd vertrouwt de kinderrechter erop dat de GI het belang van [minderjarige] goed voor ogen heeft en houdt en tijdig met het stappenplan zal starten. De GI heeft aangegeven dat zij daarin het advies van het Seyscentrum opvolgt. Op dit moment wordt gezien dat [minderjarige] geen ruimte heeft voor contact met de vader. De kinderrechter wenst daarover op te merken dat het Seyscentrum geen specialist is op het gebied van omgangsbegeleiding. Zij draagt de GI daarom op om met gespecialiseerde hulpverlening goed te onderzoeken hoe en wanneer het contactherstel het beste kan worden vormgegeven.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat de huidige situatie, waarin de behandeling van [minderjarige] is gestagneerd, om een extra voorzichtige aanpak vraagt. [minderjarige] is nog zeer jong en erg kwetsbaar en daarom moet de focus nu vooral liggen op het nader onderzoeken en behandelen van haar eetstoornis. De kinderrechter vindt het wel belangrijk dat de vader (opnieuw) wordt betrokken bij de behandeling in het Seyscentrum, aangezien hij vroeger zelf ook Arfid-gerelateerde klachten heeft gehad en dit wellicht relevante informatie betreft. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [minderjarige] op korte termijn positieve effecten mag gaan ondervinden van deze behandeling. Daarnaast zal er worden onderzocht of [minderjarige] trauma’s heeft en of er sprake is van hechtingsproblematiek. De kinderrechter begrijpt dat daar een extern bureau voor zal worden ingeschakeld.
Het is verder van belang dat er de komende tijd wordt gewerkt aan het verbeteren van de communicatie en het vertrouwen tussen de ouders, zeker als er wordt ingezet op contactherstel tussen de vader en [minderjarige] . De GI dient daarbij een brugfunctie te vervullen tussen de ouders, zodat het vertrouwen tussen de ouders, binnen hun mogelijkheden, kan worden hersteld. De kinderrechter begrijpt voorts dat er op dit moment hulpverlening vanuit [instelling] en [zorgorganisatie] bij de moeder is betrokken, naast het zeer intensieve traject in het Seyscentrum. Het is gelet daarop wenselijk en in het belang van [minderjarige] als de EMDR-therapie van de moeder pas weer wordt hervat zodra de behandeling van [minderjarige] in het Seyscentrum is afgerond. Een succesvolle afronding van deze behandeling heeft op dit moment de hoogste prioriteit, maar ook het contactherstel tussen [minderjarige] en de vader moet continue onderwerp van gesprek blijven.
De kinderrechter is gelet op al het voorgaande van oordeel dat de ouders er op dit moment nog niet in zullen slagen om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] binnen het vrijwillige kader weg te nemen. Zij vindt een gedwongen kader in de vorm van een ondertoezichtstelling daarom langer nodig, zodat de GI sturing kan geven en regie kan voeren door het inzetten en voortzetten van individuele en/of gezamenlijke hulpverlening. Omdat er nog veel stappen moeten worden gezet die zullen moeten worden bestendigd, zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling uitspreken voor de verzochte duur van twaalf maanden.
Uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met ingang van 17 november 2023 en tot 17 november 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 30 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.