ECLI:NL:RBZWB:2023:8332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/02/415023 / JE RK 23-1832
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met complexe problematiek en zorgen over ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2023 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot aan zijn meerderjarigheid, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, onder andere door zorgen over zijn schoolgang, sociale netwerk en beïnvloedbaarheid, en dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken in het belang van [minderjarige]. De moeder heeft aangegeven dat zij en [minderjarige] een zware tijd achter de rug hebben, maar is gemotiveerd om een nieuwe start te maken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders onvoldoende mogelijkheden hebben om de zorgen weg te nemen en dat de betrokkenheid van een gecertificeerde instelling noodzakelijk is voor de begeleiding van [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd, met ingang van 16 november 2023 en tot 31 juli 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/415023 / JE RK 23-1832
Datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking ondertoezichtstelling
in de zaak van
DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, gevestigd te Middelburg, hierna te noemen: de Raad,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI).

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 18 oktober 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 18 oktober 2023.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder,
via een online verbinding;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist en tijdig is opgeroepen. [minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord over het voorliggende verzoek. Daar heeft hij geen gebruik van gemaakt.

2.De feiten

De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot 31 juli 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

De Raad handhaaft het verzoek. [minderjarige] wordt ernstig in zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling bedreigd. Er zijn al langere tijd veel zorgen over de inmiddels bijna achttienjarige [minderjarige] . Hij heeft een achterstand op school, is erg beïnvloedbaar en heeft mogelijk negatieve sociale contacten waardoor er een groot risico bestaat dat hij afglijdt naar het criminele circuit. Daarnaast heeft [minderjarige] de afgelopen jaren geen stabiele opvoedsituatie en veel wisselingen van thuissituatie en scholen gekend. Er is weinig zicht op hem en dat is zorgelijk. [minderjarige] woont nu weer bij de moeder. Hoewel de moeder tijdens de mondelinge behandeling positieve ontwikkelingen schetst en zij zich duidelijk volledig voor hem inzet, bestaan er ook zorgen of de moeder voldoende bij [minderjarige] kan aansluiten. De problematiek van [minderjarige] is complex en de moeder lijkt daarin te worden overvraagd. Daarbij komt dat de ouders er niet in slagen om op een constructieve manier samen te werken of te communiceren over de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . In plaats daarvan wijzen zij naar elkaar en geven zij elkaar de schuld. Nu de ouders hun verantwoordelijkheid binnen het vrijwillig kader onvoldoende (kunnen) oppakken, is een ondertoezichtstelling en de inzet van hulpverlening in het gedwongen kader nodig. De komende tijd moet met name worden onderzocht wat er nodig is voor [minderjarige] om op de best mogelijke manier het volwassen leven in te gaan. Daar moet spoedig een duidelijk traject voor worden ingezet.
De moeder heeft moeite om in te stemmen met het verzoek. Zij heeft aangeven dat zij en [minderjarige] een zware tijd achter de rug hebben. De moeder heeft altijd heel goed voor [minderjarige] gezorgd. Zij kon de opvoeding van [minderjarige] tot voor kort jarenlang samen met haar ex-partner dragen. In die tijd was er altijd iemand thuis voor [minderjarige] en ging er veel tijd en aandacht naar hem uit. De relatie van de moeder en de ex-partner is vorig jaar beëindigd. De moeder is toen verhuisd en zij kreeg het vervolgens erg druk met haar kledingwinkel. De ex-partner is vlak daarna erg ziek geworden en kortgeleden overleden. Dit is een zeer heftige periode geweest voor zowel [minderjarige] als de moeder. [minderjarige] is daarnaast erg geschrokken van het recente verkeersongeluk van de moeder. De moeder hoopt dat er nu positievere tijden gaan aanbreken. Zij is gemotiveerd om een nieuwe, frisse start te maken en probeert [minderjarige] daarin mee te nemen. Het is echter ook aan hem om zich daar voor in te zetten. [minderjarige] woont sinds kort weer volledig bij de moeder thuis. Hij gaat ook weer naar school en heeft gesolliciteerd voor een stage bij de Sligro. Dat is positief. De moeder heeft wel weinig zicht op de vrienden van [minderjarige] in [plaats 3] . Zij doet er echter alles aan om [minderjarige] op het rechte pad te krijgen en te houden door met hem te praten, ervoor te zorgen dat zijn dagen gevuld zijn en hem te motiveren voor school en werk. De moeder vindt het erg belangrijk dat [minderjarige] goed wordt klaargestoomd voor de toekomst en daar zet zij zich volledig voor in. Verder probeert de moeder met de vader in contact te blijven over de opvoeding en verzorging van [minderjarige] . De moeder vindt het jammer dat het de ouders niet lukt om constructief met elkaar te communiceren en samen te werken. Dat heeft [minderjarige] wel nodig. [minderjarige] wordt tot slot steeds door de vader teleurgesteld, bijvoorbeeld wanneer de vader zijn afspraken niet nakomt.
Namens de GI is aangegeven dat er per direct een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. Er is nog maar weinig tijd over voordat [minderjarige] achttien jaar wordt, maar de moeder is gemotiveerd om zich volledig voor [minderjarige] in te (blijven) zetten. Dat geeft de GI vertrouwen.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Inhoudelijke beoordeling
Op basis van de stukken en de informatie die is gedeeld tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten zoals genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen en [minderjarige] onder toezicht stellen van de GI, met ingang van heden en tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot [datum] . De kinderrechter zal hierna uitleggen hoe zij tot die beslissing komt.
[minderjarige] wordt op dit moment ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Dit heeft allereerst te maken met de zorgen die er bestaan over zijn schoolgang, zijn sociale netwerk, zijn beïnvloedbaarheid en het risico op afglijding in het criminele circuit. Daarnaast heeft [minderjarige] de afgelopen jaren onstabiele en voortdurende wisselende opvoedsituaties gekend en lukt het de ouders niet afdoende om in het belang van [minderjarige] op een constructieve manier met elkaar te communiceren en samen te werken.
De kinderrechter is gelet daarop van oordeel dat de ouders op dit moment onvoldoende mogelijkheden hebben om de zorgen die er zijn op eigen kracht weg te nemen. Zij slagen er niet in om een sterk gezamenlijk front te vormen voor [minderjarige] en zijn mogelijk onvoldoende consequent in hun opstelling naar [minderjarige] en in emotioneel opzicht te weinig beschikbaar voor hem. Het lukt de ouders daardoor niet om [minderjarige] de noodzakelijke begrenzing te bieden. De kinderrechter begrijpt dat de moeder de afgelopen tijd aangrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt die logischerwijs veel van haar vragen en erg druk is met het runnen van haar kledingwinkel. De vader woont in België en heeft een drukke baan, waardoor ook hij niet voortdurend (fysiek en/of emotioneel) beschikbaar is voor [minderjarige] . Daarbij overweegt de kinderrechter dat de moeder erg betrokken is, zich volledig inzet voor [minderjarige] en er alles doet om de situatie van [minderjarige] ten positieve te keren. Zij lijkt daarin, vanwege de complexe problematiek en het gedrag van [minderjarige] , te worden overvraagd. De vader voelt zich, zoals blijkt uit de stukken, miskend en voelt zich heel betrokken bij [minderjarige] . Daarover wenst de kinderrechter op te merken dat er ook een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de vader rust om [minderjarige] zo goed mogelijk verder te helpen. Het lijkt de kinderrechter goed als er kritisch wordt gekeken naar de rol van de vader in het leven van [minderjarige] en de invloed die de vader op hem heeft.
De kinderrechter stelt gelet op het voorgaande vast dat het tot op heden niet is gelukt om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de ouders en [minderjarige] regievoering in een gedwongen kader nodig hebben. De betrokkenheid van de GI is nodig om de benodigde hulpverlening te organiseren en de continuïteit hiervan te waarborgen, zodat [minderjarige] zo goed mogelijk kan worden begeleid op weg naar zijn volwassenheid. De ondertoezichtstelling is daarnaast bedoeld om de ouders te ondersteunen bij het opvoeden van [minderjarige] . De kinderrechter vindt het belangrijk dat hierbij de samenwerking tussen de GI en de ouders wordt gezocht. Er moet samen met de ouders een concreet stappenplan worden opgesteld, zodat onder meer duidelijk is waar er de komende tijd aan wordt gewerkt en welke hulpverlening moet worden ingezet. Het is ook van belang dat de communicatie tussen de ouders waar mogelijk wordt verbeterd. De kinderrechter overweegt tot slot dat het gelet op de aangrijpende gebeurtenissen van de afgelopen periode goed is als [minderjarige] de komende tijd wat extra begeleiding krijgt bij zijn verwerkings- en rouwproces.
De kinderrechter verwacht dat gedurende de ondertoezichtstelling wordt gewerkt aan het behalen van de volgende doelen, te weten:
- Er komt op korte termijn door middel van diagnostiek meer zicht op de problematiek van [minderjarige] en in het bijzonder op zijn cognitieve mogelijkheden en adaptieve vaardigheden;
- [minderjarige] krijgt de ondersteuning die noodzakelijk is voor het aanpakken van zijn problematiek. Zowel ouders als [minderjarige] staan hiervoor open en werken hier aan mee;
- [minderjarige] ontwikkelt vaardigheden voor het inzetten van pro sociaal gedrag in risicovolle situaties en komt niet meer in aanraking met antisociale jongeren en criminele praktijken;
- [minderjarige] leert gezonde keuzes maken voor zichzelf, met aandacht voor het middelengebruik;
- [minderjarige] wordt gestimuleerd door zijn ouders en zijn netwerk om zijn opleiding en stage vol te houden en zich te houden aan hulpverleningsafspraken;
- [minderjarige] neemt deel aan een zinvolle dagbesteding (school, stage en/of werk) om hem op zijn toekomst voor te bereiden;
- [minderjarige] ontwikkelt zich naar vermogen op een wijze die past bij zijn mogelijkheden;
- Ouders stellen zich begeleidbaar op, houden zich aan gemaakte (hulpverlenings)afspraken, zijn emotioneel beschikbaar voor [minderjarige] en zijn consequent ten aanzien van [minderjarige] .
Uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot aan zijn meerderjarigheid, met ingang van 16 november 2023 en tot 31 juli 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier, en op schrift gesteld op 30 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.