ECLI:NL:RBZWB:2023:8341

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/02/416527 / JE RK 23-2116
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een spoedverzoek tot uithuisplaatsing van een minderjarige wegens onvoldoende duidelijkheid en motivatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van vier weken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit verzoek is gedaan in het kader van een ondertoezichtstelling die eerder was ingesteld en verlengd. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoeken van de GI onvoldoende duidelijk en gemotiveerd zijn. Er ontbrak een concrete invulling van het verzoek, en het was onduidelijk waar of bij wie [minderjarige] geplaatst zou moeten worden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er zorgen zijn over [minderjarige], de GI niet in staat is geweest om een adequaat verzoek in te dienen. Daarom zijn zowel het spoedverzoek als het reguliere verzoek afgewezen. De kinderrechter heeft de GI aangespoord om in de toekomst zorgvuldiger te werk te gaan bij het indienen van verzoeken. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vos.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/416527 / JE RK 23-2116 (spoed)
C/02/416528 / JE RK 23-2117 (regulier)
Datum uitspraak: 30 november 2023

Beschikking van de kinderrechter over een spoeduithuisplaatsing

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI)
gevestigd te Etten-Leur,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ( [land] ) , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] .

Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 30 november 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 30 september 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. Deze maatregel is nadien verlengd. Laatstelijk, bij beschikking van 18 september 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 30 september 2024.

De verzoeken

De GI verzoekt met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van vier weken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Daarnaast verzoekt de GI om [minderjarige] aansluitend uit huis te mogen plaatsen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt het volgende. Uit de inhoud van het verzoek en het daarin vermelde dictum is naar het oordeel van de kinderrechter onduidelijk waar het spoedverzoek van de GI op ziet. De GI verzoekt de kinderrechter om [minderjarige] met spoed uit huis te plaatsen, maar een concrete invulling daarvan ontbreekt. Uit de inhoud van de stukken wordt de kinderrechter niet duidelijk waar of bij wie [minderjarige] volgens de GI geplaatst moet worden. Ook in het (reguliere) verzoek om een aansluitende machtiging blijkt dit niet.
Nu de verzoeken onvoldoende duidelijk en eveneens onvoldoende gemotiveerd zijn, kan de kinderrechter niet anders dan deze af te wijzen. Dit neemt niet weg dat de kinderrechter ziet dat het niet goed gaat met [minderjarige] en dat er veel zorgen over haar zijn.
De kinderrechter gaat ervan uit dat indien volgens de GI de noodzaak voor een (spoed)uithuisplaatsing nog altijd bestaat de GI een passend verzoek zal indienen. Ook gaat de kinderrechter ervan uit dat de GI haar werkproces zal aanpassen, zodat het indienen van dergelijke (incomplete) verzoeken in de toekomst wordt voorkomen.
Het voorgaande betekent dat zowel het spoedverzoek als het reguliere verzoek zullen worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2023, in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.