In deze spoedbeschikking heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 november 2023 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) op basis van artikel 1:265g lid 1 BW. De ouders van de minderjarigen zijn betrokken bij deze procedure, waarbij de moeder en de vader van de kinderen hun standpunten hebben gepresenteerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige 1], die blauwe plekken heeft vertoond en heeft aangegeven dat zij niet meer naar de moeder wil. De moeder heeft aangegeven dat zij het niet eens is met de tijdelijke aanpassing van de zorg- en contactregeling.
De kinderrechter heeft besloten dat er gedurende 1,5 week geen contact zal zijn tussen de moeder en de minderjarigen, gevolgd door begeleide omgang vanaf week 50. De GI krijgt de bevoegdheid om de zorg- en contactregeling verder vorm te geven. De kinderrechter heeft de beslissing genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij de veiligheid voorop staat. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat verdere beslissingen pas zullen worden genomen na een mondelinge behandeling, waarbij de minderjarige [minderjarige 1] de gelegenheid krijgt om haar mening te geven. De zaak is aangehouden tot 12 december 2023 voor de mondelinge behandeling.