Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/415322 / KG ZA 23-528
1 december 2023
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[de vrouw01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat: mr. G. Demir te Gilze,
tegen
[de man01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
n i e t v e r s c h e n e n.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna: de Raad, de rechtbank over de vordering geadviseerd.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 8 producties;
- het e-mailbericht van de man van 28 november 2023.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 28 november 2023 met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarigen en/of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. Daarnaast is verschenen mevrouw [naam01] namens de Raad.
De man is, hoewel opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. Hij heeft telefonisch laten weten niet aanwezig te kunnen zijn en zich enkel te verzetten tegen de vordering van de vrouw om haar vervangende toestemming te verlenen om de kinderen aan te melden voor een ADHD/Autisme-test
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Binnen dit huwelijk zijn de navolgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2017;
- [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2017.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
Ingevolge de (echtscheidings)beschikking van deze rechtbank van 8 november 2019 hebben de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
Partijen hebben de gevolgen van hun uiteengaan vastgelegd in een op 24 oktober 2019 door hen beiden ondertekend ouderschapsplan.
3.De vordering
3.1.
De vrouw vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. haar vervangende toestemming te verlenen voor de aanmelding van de kinderen bij de [opvang01] te [plaats01] voor opvang/dagbesteding;
II. haar vervangende toestemming te verlenen om de kinderen aan te melden voor een ADHD/Autisme-test;
III. haar vervangende toestemming te verlenen om mede namens de man Nederlandse paspoorten aan te vragen ten behoeve van de minderjarigen;
IV. althans dusdanige beslissingen te nemen als de rechtbank in het belang van de minderjarige kinderen van partijen geraden acht.
4.De beoordeling
4.1.
Nadat de voorzieningenrechter tijdens de mondelinge behandeling heeft vastgesteld dat ten aanzien van de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, is ter zitting tegen de man verstek verleend.
4.2.
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vordering vast.
4.3.
De vrouw heeft haar standpunt ter gelegenheid van de mondelinge behandeling nader toegelicht. Op haar standpunt en het advies van de Raad wordt, voor zover voor de beoordeling van de vordering van belang, op onderstaande wijze ingegaan.
4.4.
Gebleken is dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen ernstig verstoord is geraakt. Naar de mening van de vrouw is het gedrag van de man ten opzichte van haar (en de kinderen) van dien aard dat er veel hulpverleners aan ouders en de minderjarigen zijn betrokken. Echter weet ook de hulpverlening geen ingang bij de man te vinden. Omdat de hulpverlening stokt en er belangrijke, noodzakelijke, beslissingen niet genomen kunnen worden, heeft de hulpverlening de vrouw verzocht om contact te zoeken met een advocaat om de rechtbank te verzoeken om bepaalde toestemmingen van de man te vervangen. Dit betreft de navolgende aangelegenheden.
De kinderen mogen gedurende vakanties niet meer naar de [BSO01] . De kinderen hebben daar ernstige gedragsproblemen laten zien, waardoor zij daar niet meer naartoe kunnen. Een alternatief is [opvang01] te [plaats01] . De man weigert daarvoor zijn toestemming te verlenen. Ook weigert de man, ook na advies door school, [BSO01] en [hulpverlening01] , zijn toestemming te verlenen om te laten onderzoeken of er bij de kinderen sprake is van ADHD of een stoornis binnen het autisme spectrum. Dit onderzoek moet plaatsvinden om te onderzoeken of de kinderen beter af zijn binnen het speciaal onderwijs. Daarnaast weigert de man zijn medewerking te verlenen aan verkrijging van nieuwe paspoorten voor de minderjarigen. De huidige paspoorten zijn sinds 5 december 2022 niet meer geldig.
4.5.
De voorzieningenrechter zal de door de vrouw gedane vorderingen, die haar noch onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, toewijzen, ook omdat de Raad inwilliging ervan in het belang van de minderjarigen acht.
4.6.
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
verleent aan de vrouw – vanwege de ontbrekende toestemming van de man – vervangende toestemming om de minderjarigen
- [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2017;
- [minderjarige02] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2017,
aan te melden bij de [opvang01] te [plaats01] voor opvang/dagbesteding;
5.2.
verleent aan de vrouw – vanwege de ontbrekende toestemming van de man – vervangende toestemming om genoemde minderjarigen aan te melden voor een ADHD/autisme-test;
5.3.
verleent aan de vrouw – vanwege de ontbrekende toestemming van de man – vervangende toestemming om ten behoeve van genoemde minderjarigen Nederlandse paspoorten aan te vragen;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2023 in tegenwoordigheid van Van Dongen, griffier.