ECLI:NL:RBZWB:2023:8404

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-011103
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van personenauto

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, die in verband met een inbeslagname van zijn personenauto, een Volkswagen Golf, op 30 maart 2023, verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de auto. Klager stelde dat de auto niet door strafbaar handelen was verkregen en dat er geen reden was om het beslag voort te zetten. Tijdens de behandeling in raadkamer op 18 september 2023 zijn de officier van justitie en de gemachtigde raadsman van klager gehoord. De officier van justitie verwees naar de aanwezigheid van een verborgen ruimte in de auto, wat de mogelijkheid van verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer met zich meebracht. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de auto, omdat het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming was toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later het beslag zou verbeurd verklaren, gezien de aangetroffen drugs in de auto. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarbij de proportionaliteit en subsidiariteit van het beslag niet in het voordeel van klager uitvielen. De beslissing werd genomen door rechter E.G.F. Vliegenberg en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 23-011103
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. G.J.P.M. Mooren, Postbus 902 te 5000 AX Tilburg.
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 30 maart 2023 onder in beslag is genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs en voorzien van [kenteken] (hierna te noemen: de personenauto)
  • het klaagschrift, ingediend op 1 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 18 september 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. L. van Hemert, klager en gemachtigd raadsman van klager, mr. G.J.P.M. Mooren.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat op 30 maart 2023 een personenauto van klager in beslag is genomen. Klager wordt door het voortduren van de inbeslagname bezwaard, nu hij niet over de personenauto kan beschikken. De personenauto is niet door enig strafbaar handelen verkregen. Tot slot stelt klager dat er geen reden (meer) is om het beslag te laten voortduren. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren. In raadkamer heeft de raadsman hieraan toegevoegd dat in de stukken ten onrechte een negatief beeld van klager wordt geschetst door een strafzaak te vermelden die is geseponeerd. Daarnaast komen bij het handhaven van het beslag de proportionaliteit en subsidiariteit in het gedrang, aangezien de taxatiewaarde van de personenauto totaal niet overeenkomt met de daadwerkelijke waarde. Tot slot is klager niet bekend met de aanwezigheid van een verborgen ruimte in de personenauto. Klager heeft bevestigd dat hij weliswaar op dit moment niet over een rijbwijs beschikt, maar dat hij de auto nodig heeft om zich naar familie te laten rijden.
De officier van justitie refereert zich aan de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en heeft in raadkamer hieraan toegevoegd dat er in de personenauto een verborgen ruimte is aangetroffen, waardoor de personenauto niet in het verkeer aanwezig mag zijn. Het is derhalve niet onaannemelijk dat de strafrechter later de personenauto verbeurd zal verklaren danwel zal ontrekken aan het verkeer. Nu ook nog niet vaststaat hoe de personenauto is gefinancierd is ook de grond van waarheidsvinding nog aan de orde en dient het beslag te worden gehandhaafd. Tot slot stelt de officier van justitie dat uit de systemen blijkt dat de personenauto in april 2023 is getaxeerd op 8.000,- euro en dat de waarde in april 2024 7.200,- euro zal bedragen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379 (https://www.navigator.nl/document/id12ee88abfa644cd3861417ec5b4d9cda?anchor=id-3b75fcf8-2685-4550-92bf-b6a83e564b80)).
De rechtbank is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later het beslag verbeurd zal verklaren. In dit verband acht de rechtbank van belang dat klager in de auto is aangetroffen terwijl er in die auto onder andere, verstopt achter het dashboardkastje, een tas met meer dan 100 gripzakjes met hard- en softdrugs is aangetroffen.
Ten aanzien van de proportionaliteit en de subsidiariteit is de rechtbank van oordeel dat het voortduren van het beslag niet onevenredig is. Het onderzoek loopt nog en het tijdsverloop is niet zodanig dat de proportionaliteitstoets in het voordeel van klager dient uit te vallen. Het belang van klager om zich te laten rijden naar familie en de te verwachte waardedaling van de auto nopen niet tot een ander oordeel.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 2 oktober 2023 gegeven door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).