ECLI:NL:RBZWB:2023:8415

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/02/414589 FA RK 23-4663
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Leuven
  • Mr. Reijerse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderbijdrage en afgifte van goederen in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen, kinderalimentatie en afgifte van goederen voor minderjarigen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.A. Grosfeld, verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde kinderbijdrage en om afgifte van bepaalde goederen die toebehoren aan haar minderjarige kind, [minderjarige 1]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A.P. van Haperen, heeft verweer gevoerd tegen de ingangsdatum van de nihilstelling van de bijdrage voor [minderjarige 1] en heeft ook verweer gevoerd tegen de bijdrage voor [minderjarige 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking van 20 juli 2021 zijn gewijzigd, waardoor de bijdrage voor [minderjarige 1] op nihil kan worden gesteld met ingang van 1 augustus 2023. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man de gevraagde goederen, waaronder een gamecomputer en accessoires, aan de vrouw moet afgeven, maar heeft het verzoek om de codes voor de iPhone af te geven afgewezen, omdat deze eigendom zijn van een derde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/414589 FA RK 23-4663
datum uitspraak: 16 november 2023
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats 1] , [gemeente] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. P.J.A. Grosfeld,
en
[de man],
wonende te [plaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. L.A.P. van Haperen.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de brief van 26 september 2023, houdend een verzoek betreffende voorlopige voorzieningen;
- de brieven van mr. Grosfeld van 1 november 2023, tevens houdend wijziging van het verzoek, met bijlagen, en 6 november 2023, met als bijlage alimentatieberekeningen;
- de brieven van mr. Van Haperen van 1 november 2023 en 2 november, beiden met bijlagen;
- de beschikking van deze rechtbank 20 juli 2021 betreffende echtscheiding;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 5 oktober 2023 betreffende verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 7 november 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat.

2.Het verzoek

2.1.
De vrouw verzoekt nu:
- te bepalen dat voornoemde beschikking van 20 juli 2021 wordt gewijzigd en dat de door de vrouw aan de man te betalen bijdragen voor [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009, en [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2015, met ingang van 12 juli 2023 op nihil wordt gesteld, althans op een zodanig bedrag met ingang van zodanige datum door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
- te bepalen dat de man de navolgende goederen aan [minderjarige 1] dient af te geven:
- MSI MAG Codex 5 13TC-1602MYS i7-13700F Desktop Intel Core i7 16 GB DDR4-SDRAM 1000 GB SSD Windows 11 Home PC Zwart;
- Razer toetsenbord en muis;
- te bepalen dat de man de juiste bij de iPhone van [minderjarige 1] behorende toegangscode en code voor ontgrendeling van de simkaart aan [minderjarige 1] dient te verstrekken.

3.De beoordeling

3.1.
Bij voormelde beschikking van 20 juli 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het huwelijk is ontbonden per [datum] 2021. Verder is in die beschikking een voorlopige kinderbijdrage die de vrouw aan de man dient te betalen ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] bepaald ter hoogte van € 337,= per maand en ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] ter hoogte van € 38,= per maand. Partijen zijn verwezen naar de loketten van de samenwerkende gemeenten in de regio West-Brabant-Oost en Midden-Brabant voor een (jeugd)hulpverleningstraject. De loketten zijn verzocht een eindrapport van het (jeugd)hulpverleningstraject in te dienen. Indien deze eindrapportage daartoe aanleiding geeft is de Raad voor de Kinderbescherming verzocht de rechtbank te adviseren over het hoofdverblijf van de kinderen en de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling). De beslissing op het hoofdverblijf en de zorgregeling zijn aangehouden. Het meer of anders verzochte wat betreft de kinderalimentatie en het verzoek van de man betreffende partneralimentatie is afgewezen.
3.2.
Verder is bij voormelde beschikking van 5 oktober 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [minderjarige 1] bij de andere ouder met gezag, te weten de moeder met ingang van 5 oktober 2023 tot 6 juli 2024. [minderjarige 2] verbleef al bij de vrouw.
Kinderalimentatie
3.3.
De vrouw voert als grond voor haar verzoek aan dat sinds voormelde beschikking van 20 juli 2021 de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat de vastgestelde bijdrage niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. In dit verband stelt zij dat [minderjarige 1] sinds 12 juli onafgebroken bij haar verblijft en ook niet meer wens terug te keren naar de man. De vrouw betaalt sinds 12 juli alle kosten van [minderjarige 1] .
3.4.
De man heeft op de mondelinge behandeling aangegeven dat hij zich niet verweert tegen de nihilstelling van de bijdrage ten behoeve van [minderjarige 1] , maar hij verweert zich wel tegen de ingangsdatum. Pas op 5 oktober 2023 was duidelijk dat [minderjarige 1] bij de vrouw zal verblijven middels een machtiging tot uithuisplaatsing, vanaf dat moment dient de bijdrage op nihil te worden gesteld. Wat betreft [minderjarige 2] voert de man verweer. De vrouw is uitgegaan van een zorgkorting van 15%, terwijl dit 25% moet zijn. Verder heeft de vrouw recht op een hoger kindgebonden budget sinds [minderjarige 1] bij haar verblijft.
3.5.
Bij het bepalen van de behoefte aan een onderhoudsbijdrage en de financiële draagkracht om die te voldoen hanteert de rechtbank de uitgangspunten, zoals deze zijn neergelegd in de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie.
3.6.
De rechtbank constateert dat wat betreft de nihilstelling van de bijdrage ten behoeve van [minderjarige 1] enkel de ingangsdatum in geschil is, nu de man op de mondelinge behandeling heeft aangegeven in te stemmen met de nihilstelling van die bijdrage. Gebleken is dat de vrouw tot 1 augustus 2023 de huidige bijdrage ten behoeve van [minderjarige 1] heeft voldaan. Gelet daarop ziet de rechtbank aanleiding de bijdrage van [minderjarige 1] op nihil te stellen met ingang van 1 augustus 2023, nu dit het meeste aansluit bij de feitelijke situatie. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw dat ziet op de bijdrage van [minderjarige 1] in zoverre toewijzen.
3.7.
Wat betreft de bijdrage voor [minderjarige 2] volgt uit de door de vrouw overgelegde alimentatieberekening dat zij nog steeds de huidige bijdrage kan voldoen. Hoewel de vrouw aangeeft dat zij twijfelt of deze bijdrage nog redelijk is, is zij wel bereid deze te blijven voldoen. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek van de vrouw de bijdrage ten behoeve van [minderjarige 2] op nihil te stellen afwijzen.
Afgifte van goederen van [minderjarige 1]
3.8.
De vrouw legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij de man heeft gevraagd de gamecomputer, het toetsenbord en de muis van [minderjarige 1] af te geven, maar hij weigert dit te doen. Verder heeft [minderjarige 1] zijn iPhone van (de familie van) de man terug ontvangen, maar zonder de bijbehorende codes, waardoor deze niet ontgrendeld kan worden. Ook deze geeft de man niet af. Op de mondelinge behandeling heeft de vrouw aangegeven dat de gamecomputer is aangeschaft van het geld dat [minderjarige 1] heeft gekregen bij zijn communie, de opbrengst van de verkoop van de quad van [minderjarige 1] en de rest heeft de vrouw bijgelegd. Alleen [minderjarige 1] heeft alle wachtwoorden van de gamecomputer en [minderjarige 2] kan en mag daar niet mee spelen.
3.9.
De man heeft op de mondelinge behandeling verweer gevoerd. Hij geeft aan dat hij met [minderjarige 1] heeft afgesproken dat de gamecomputer bij hem blijft, die heeft hij zelf gekocht en is van hem. Ook [minderjarige 2] speelt daarmee. De bedoeling is ook dat [minderjarige 1] uiteindelijk terug gaat naar de man en daar de gamecomputer heeft. Wat betreft de codes van de iPhone geeft de man aan dat de iPhone van opa vaderszijde is en de man die codes niet heeft. Dit moet [minderjarige 1] met hem bespreken. De man heeft begrepen dat [minderjarige 1] en opa hebben afgesproken dat de iPhone terug zou gaan naar opa.
3.10.
Uit de stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de gamecomputer, het toetsenbord en de muis zoals door de vrouw omschreven van [minderjarige 1] zijn. [minderjarige 1] verblijft nu bij de vrouw en het is in zijn belang dat ook zijn spullen bij de vrouw zijn. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat deze goederen moeten worden afgegeven door de man aan de vrouw, ten behoeve van [minderjarige 1] . Dit verzoek van de vrouw zal daarom in die zin worden toegewezen.
3.11.
Wat betreft de codes van de iPhone heeft de vrouw op de mondelinge behandeling gesteld dat [minderjarige 1] de iPhone van opa vaderszijde geschonken heeft gekregen. De man heeft dit bevestigd, met de toevoeging dat er ook is gesproken over tijdelijk gebruik.. De rechtbank overweegt dat hoewel het vader zou sieren als hij opa vaderszijde ertoe zou bewegen de codes van de iPhone aan [minderjarige 1] ter beschikking zou stellen, de rechtbank er niet omheen kan dat hier formeel sprake is van een goed dat geschonken of ter beschikking gesteld is door een derde, namelijk opa vaderszijde, en dit goed wellicht ook nog zijn eigendom is. De man is hierbij niet rechtsreeks betrokken. Gelet daarop zal de rechtbank dit verzoek afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijzigt voormelde beschikking als volgt:
bepaalt dat de door de vrouw te betalen bijdrage voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009 met ingang van 1 augustus 2023 wordt vastgesteld op nihil;
beveelt de man de volgende goederen van genoemde [minderjarige 1] aan de vrouw, ten behoeve van [minderjarige 1] af te geven:
- MSI MAG Codex 5 13TC-1602MYS i7-13700F Desktop Intel Core i7 16 GB DDR4
SDRAM 1000 GB SSD Windows 11 Home PC Zwart;
- Razer toetsenbord en muis;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, en, in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023.