In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 7 november 2023 een nadere beschikking gegeven in het kader van een echtscheiding tussen een vrouw en een man. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.E. van Raak-Kuiper, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Elias, hebben een zorgregeling voor hun minderjarige kinderen verzocht. De rechtbank heeft eerder op 26 januari 2021 de echtscheiding uitgesproken en een aantal bepalingen getroffen met betrekking tot de zorg- en opvoedingstaken. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 oktober 2023 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was er ook een vertegenwoordiger van de Gecertificeerde Instelling en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De vrouw heeft haar verzoek tot vaststelling van een zorgregeling ingetrokken, terwijl de man een zorgregeling heeft verzocht waarbij hij onder begeleiding contact heeft met de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er momenteel onvoldoende basis is voor een zorgregeling, gezien de problematiek rondom de kinderen, met name [minderjarige 1], die veel spanning ervaart. De rechtbank heeft besloten dat de regie over de zorgregeling in handen van de Gecertificeerde Instelling komt, die het tempo van de kinderen als uitgangspunt zal nemen. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen, maar benadrukt dat er geen contra-indicaties zijn voor contact tussen de man en de kinderen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er hulpverlening nodig is voor zowel de kinderen als de ouders om een gezonde opbouw van contact mogelijk te maken.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de man en de kinderen recht hebben op contact, maar dat de uitvoering en uitbreiding van deze regeling onder toezicht van de Gecertificeerde Instelling zal plaatsvinden. De rechtbank heeft de zaak uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.