Uitspraak
Stichting Jeugdbescherming Brabant, hierna te noemen de GI.
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 25 augustus 2023;
- de brief van de Raad van 4 oktober 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De minderjarigen verblijven feitelijk bij hun vader in [plaats 2], terwijl beide ouders het gezag over hen uitoefenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat op basis van artikel 265 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de rechter van de woonplaats van de minderjarige bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Aangezien de minderjarigen feitelijk bij hun vader verblijven in een woonplaats die tot het arrondissement Limburg behoort, is de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
De kinderrechter heeft de zaak daarom verwezen naar de bevoegde rechtbank Limburg (Regio Midden). De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Deveneijns, en de verzoekers en belanghebbenden zijn geïnformeerd over hun recht om hoger beroep in te stellen binnen drie maanden na de uitspraak.