ECLI:NL:RBZWB:2023:8458
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA ongegrond in zaak van minderjarige veroordeelde voor wederspannigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 november 2023 het bezwaarschrift van een minderjarige veroordeelde tegen de afname en verwerking van zijn DNA-profiel behandeld. De veroordeelde, geboren in 2007, was eerder veroordeeld voor wederspannigheid, een misdrijf dat lichamelijk letsel tot gevolg had. Het bezwaarschrift werd op 12 juni 2023 ingediend en de rechtbank heeft de zaak in besloten raadkamer behandeld. De veroordeelde verscheen niet, maar zijn advocaat en een vertegenwoordiger van de Stichting Jeugdbescherming Brabant waren aanwezig.
De verdediging voerde aan dat de afname van DNA niet gerechtvaardigd was, omdat er al eerder DNA-materiaal was afgenomen en dat de kans op recidive laag was gezien de leeftijd van de veroordeelde en zijn strafblad. Het Openbaar Ministerie betwistte deze argumenten en stelde dat de afname van DNA noodzakelijk was voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten.
De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderingssituatie was die de afname van het DNA-profiel kon rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden vereist dat DNA wordt afgenomen bij veroordelingen voor misdrijven, tenzij er specifieke uitzonderingen van toepassing zijn. Aangezien de veroordeelde al eerder voor geweldsdelicten was veroordeeld, werd de kans op recidive als aanwezig beschouwd. De rechtbank verklaarde het bezwaar ongegrond en bevestigde de noodzaak van DNA-afname voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.