ECLI:NL:RBZWB:2023:8459

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-019506
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagster verzoekt om teruggave van in beslag genomen kentekenplaten na procedure op grond van artikel 552a Sv

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.H.J. Bals, een klaagschrift indiende tegen de inbeslagname van twee kentekenplaten. Deze kentekenplaten waren op 28 juli 2023 in beslag genomen van beslagene, die met een voertuig met Belgische handelaarskentekenplaten in Nederland reed. Klaagster stelde dat er geen sprake was van strafbaar handelen aan haar kant en verzocht om teruggave van de kentekenplaten, waarbij zij aanvoerde dat het persoonlijk belang van teruggave boven het strafvorderlijk belang diende te prevaleren.

De officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield, betwistte de claims van klaagster en stelde dat er wel degelijk sprake was van een strafbaar feit, en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter de kentekenplaten later verbeurd zou verklaren. De rechtbank oordeelde dat het beslag op de kentekenplaten was gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering en dat het klaagschrift tijdig was ingediend, waardoor klaagster ontvankelijk was.

De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering niet vereiste dat het beslag werd voortgezet, gezien de geringe ernst van het strafbare feit en het ontbreken van recidive. Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de kentekenplaten aan klaagster. De beslissing werd genomen door mr. J. Bergen, rechter, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 23-019506
datum : 18 oktober 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge (Noordeinde 16, 4481 BJ Kloetinge),
hierna te noemen: de klaagster
Beslagene is
[beslagene],
wonende te [woonadres] ,

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klaagster - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a Sv bevoegde gerecht;
  • de kennisgeving inbeslagneming;
  • de conclusie van het openbaar ministerie d.d. 29 augustus 2023;
  • de overige stukken.
Op 18 oktober 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de gemachtigd raadsman mr. A.H.J. Bals advocaat te Sint Jansteen en de officier van justitie, mr. S. van der Wilt-Withfield gehoord.
De klaagster en de beslagene zijn hoewel behoorlijk opgeroepen niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.

2.De beoordeling

Namens klaagster is aangevoerd dat op 28 juli 2023 twee kentekenplaten onder beslagene [beslagene] in beslag zijn genomen. Beslagene was in Nederland met een voertuig waarop Belgische handelaarskentekenplaten waren bevestigd. Er is geen sprake van strafbaar handelen aan de kant van klaagster, zodat de kentekenplaten aan klaagster moeten worden teruggegeven. Geheel subsidiair is er sprake van een geringe overtreding en niet van een misdrijf en is het niet proportioneel om de kentekenplaten in beslag te houden. Het persoonlijk belang van klaagster dient te prevaleren boven het strafvorderlijk belang. Klaagster verzoekt om gegrondverklaring van haar klaagschrift en teruggave van haar kentekenplaten.
De officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Het is niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter later oordelend de kentekenplaten verbeurd zal verklaren. De officier van justitie verzoekt het klaagschrift ongegrond te verklaren.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de goederen is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van het voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De geringe ernst van het strafbare feit waarvan klaagster verdacht wordt, afgezet tegen het belang van klaagster tot teruggave van de handelaarskentekenplaten, alsmede dat niet is gebleken dat er sprake is van recidive maken dat de rechtbank van oordeel is dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de kentekenplaten zal bevelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven, zodat de rechtbank het klaagschrift gegrond zal verklaren en de teruggave van de kentekenplaten aan klaagster zal gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van:
-goednummer: PL2000-2023192337-2619840, 2 kentekenplaten met het [kenteken] ;
aan klaagster.
Deze beslissing is op 1 november 2023 gegeven door mr. J. Bergen, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering