In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 15 februari 2023 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] in liquidatie en HAF KABELWERKEN BV. De rechtbank heeft eerder op 21 december 2022 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om te reageren op het voornemen om een deskundige te benoemen. De deskundige, de heer [deskundige schriftonderzoek], is benoemd om onderzoek te doen naar de handtekeningen op bepaalde facturen en de relevantie daarvan voor de zaak. HAF heeft bezwaar gemaakt tegen de formulering van de vragen aan de deskundige, maar de rechtbank heeft besloten om de vragen niet aan te passen. HAF heeft ook aangevoerd dat de bewijslast bij [eiseres] zou moeten liggen, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen en bevestigd dat zij gebonden is aan eerdere beslissingen in het tussenvonnis. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 3.206,50, en HAF is verplicht dit bedrag over te maken. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen moeten meewerken aan het onderzoek van de deskundige en dat zij binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moeten indienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.