ECLI:NL:RBZWB:2023:846

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
395441_T15022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Goedegebuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 15 februari 2023 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] in liquidatie en HAF KABELWERKEN BV. De rechtbank heeft eerder op 21 december 2022 een tussenvonnis uitgesproken waarin partijen de gelegenheid kregen om te reageren op het voornemen om een deskundige te benoemen. De deskundige, de heer [deskundige schriftonderzoek], is benoemd om onderzoek te doen naar de handtekeningen op bepaalde facturen en de relevantie daarvan voor de zaak. HAF heeft bezwaar gemaakt tegen de formulering van de vragen aan de deskundige, maar de rechtbank heeft besloten om de vragen niet aan te passen. HAF heeft ook aangevoerd dat de bewijslast bij [eiseres] zou moeten liggen, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen en bevestigd dat zij gebonden is aan eerdere beslissingen in het tussenvonnis. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 3.206,50, en HAF is verplicht dit bedrag over te maken. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen moeten meewerken aan het onderzoek van de deskundige en dat zij binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moeten indienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/395441 / HA ZA 22-119
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] IN LIQUIDATIE,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Smeekes te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HAF KABELWERKEN BV,
gevestigd te Tilburg,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.M.H. Weijmans te Gemert.
Partijen zullen hierna [eiseres] en HAF genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • de akte uitlaten van [eiseres] ;
  • de akte uitlaten van HAF met producties
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 21 december 2022 zijn partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen om de heer [deskundige schriftonderzoek] als deskundige te benoemen, de aan hem voor te leggen vragen en de omvang van het voorschot en uurtarief.
2.2.
Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt en hebben aktes genomen waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
2.3.
Partijen hebben bij aktes aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de persoon van de voorgestelde deskundige en zich te kunnen vinden in de vraagstelling. Ten aanzien van de eerste vraag heeft HAF aangevoerd dat die niet volledig genoeg is. Deze dient volgens HAF te luiden, met de voorgestelde aanvulling cursief weergegeven: ‘Kunt u vaststellen of en zo ja met welke mate van waarschijnlijkheid de op de facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] geschreven handtekeningen,
en/of het handgeschreven bijschrift ‘voldaan p. kas’ en/of de krassen/pennenstreken door de bedrijfsstempels,door de heer [naam 1] zijn geplaatst?’
2.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de eerste vraag conform het voorstel van HAF aan te passen. Zonder nadere toelichting, welke ontbreekt, valt niet in te zien wat de meerwaarde en relevantie zijn voor onderhavige zaak van onderzoek naar het bijschrift ‘voldaan p. kas’ en de krabbels door de bedrijfsstempels op de betaalbewijzen. Zoals overwogen in het tussenvonnis van 21 december 2022 leidt de rechtbank af uit hetgeen ter zitting is besproken en gaat de rechtbank er dus van uit dat er geen andere personen dan de heren [naam 2] en [naam 1] betrokken zijn geweest bij de door HAF gestelde contante betalingen en de betaalbewijzen. Daarnaast stelt HAF dat enkel de heer [naam 1] en dus niet (tevens) de heer [naam 2] op de betaalbewijzen heeft geschreven. Aan het verzoek van HAF tot aanpassing van vraag 1 gaat de rechtbank dan ook voorbij.
2.5.
HAF heeft bij akte verder nog aangevoerd dat de bewijslast bij [eiseres] zou moeten liggen en [eiseres] het voorschot zou moeten betalen van de deskundige. HAF noemt als redenen daarvoor dat [eiseres] in liquidatie is, uit het handelsregister is uitgeschreven “wegens geen bekende baten” en dat er pas in 2021 is gesommeerd tot betaling van de vordering na controle van de belastingdienst. Verder voert HAF aan dat [eiseres] naast de handtekening de twee geplaatste stempels op de betaalbewijzen betwist als ook de facturen en het niet geloofwaardig is dat een fraudeur die allemaal zou namaken.
2.6.
De rechtbank vat de voorgaande stellingen op als een verzoek van HAF aan de rechtbank om terug te komen van een bindende eindbeslissing inzake de bewijslastverdeling in het tussenvonnis en betaling van het voorschot. De rechtbank stelt voorop dat zij in beginsel is gebonden aan bindende eindbeslissingen in het tussenvonnis en dat zij daarop niet mag terugkomen. De rechter mag echter wel terugkomen op een bindende eindbeslissing indien blijkt dat die beslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen HAF heeft aangevoerd niet volgt dat de bewijslastverdeling dan wel de betaling van het voorschot zoals neergelegd in het tussenvonnis berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De rechtbank blijft dan ook bij hetgeen ter zake overwogen is in het tussenvonnis.
2.7.
Ten aanzien van de hoogte van het begrote voorschot heeft [eiseres] aangegeven daar geen bezwaar tegen te hebben. HAF heeft niet gereageerd op de hoogte van het voorschot, waaruit de rechtbank afleidt dat ook HAF geen bezwaar heeft tegen de hoogte daarvan.
2.8.
Op grond van het hiervoor overwogene zal de rechtbank de heer [deskundige schriftonderzoek] tot deskundige benoemen en deze gelasten onderzoek te doen en daarbij de in het dictum te vermelden vragen te beantwoorden.
2.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank draagt HAF op de originele facturen [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] te overhandigen aan de deskundige. Verder laat rechtbank het aan de deskundige over om zich in overleg met partijen van referentiemateriaal te voorzien waaronder ook of de deskundige behoefte heeft aan het origineel van de door HAF als productie 6 overgelegde stukken, bestaande uit het paspoort van de heer [naam 1] en eerdere tussen partijen gesloten overeenkomsten. De rechtbank zal de verplichtingen uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.10.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u vaststellen of en zo ja met welke mate van waarschijnlijkheid de op de facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] geschreven handtekeningen door de heer [naam 1] zijn geplaatst?
Kunt u uiteenzetten hoe u tot uw antwoord op de vraag 1 bent gekomen en welk referentiemateriaal u hierbij heeft gebruikt?
Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer [deskundige schriftonderzoek] ,
[bedrijf] ,
[adres] ,
Telefoon: [telefoonnummer] ,
E-mail: [e-mailadres]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden;
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 3.206,50 inclusief btw (uurtarief: 100,00 exclusief btw);
3.5.
bepaalt dat HAF het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat HAF het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen en beveelt HAF de originele facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] aan de deskundige ter beschikking te stellen;
3.8.
bepaalt dat de deskundige zich in overleg met partijen van referentiemateriaal zal voorzien;
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.10.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken;
3.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten;
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie;
3.13.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.15.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 7 juni 2023;
3.16.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van HAF op een termijn van vier weken;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goedegebuur en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.