Op 20 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend door klager, die de teruggave van een in beslag genomen voertuig vorderde. Het voertuig was op 3 mei 2023 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen beslagene, die zonder geldig rijbewijs en onder invloed van alcohol met het voertuig reed. Klager, de eigenaar van het voertuig, stelde dat hij ernstige hinder ondervond van de inbeslagname, omdat hij het voertuig nodig had voor zijn vervoer, vooral na een ongeval waarbij hij zijn been had verloren. De raadsman van klager voerde aan dat er geen strafrechtelijke vervolging had plaatsgevonden en dat het voertuig teruggegeven moest worden.
De officier van justitie daarentegen stelde dat het beslag gehandhaafd moest blijven, omdat in het voertuig een verborgen ruimte was aangetroffen met 10 kilo hasj. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig, omdat het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming was toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat klager wist dat beslagene gebruikmaakte van zijn voertuig en dat het voertuig in verband stond met een strafbaar feit.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, waarmee de inbeslagname van het voertuig werd gehandhaafd. Deze beslissing is genomen in het kader van een summier onderzoek, waarbij de rechtbank niet in detail kon treden over de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak of ontnemingsprocedure. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.H. Goossens, in aanwezigheid van griffier D. van Spelde, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.