Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N.M.E. Verpaalen. Het klaagschrift was gericht tegen het beslag dat was gelegd op een personenauto, een Seat Leon, in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen een derde. Klager stelde dat hij de eigenaar van het voertuig was en dat de verdenking niet tegen hem gericht was. Tijdens de behandeling in raadkamer op 6 november 2023 zijn de officier van justitie, klager en zijn raadsvrouw gehoord. De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat het klaagschrift gegrond verklaard moest worden, omdat het niet waarschijnlijk was dat de strafrechter het voertuig later verbeurd zou verklaren.
De rechtbank heeft overwogen dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. Bij de beoordeling van het klaagschrift heeft de rechtbank vastgesteld dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder artikel 94 en artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, in acht genomen. De rechtbank concludeerde dat er geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het voortduren van het beslag, aangezien klager als rechthebbende kon worden aangemerkt op basis van het kentekenbewijs dat hij had overgelegd.
De rechtbank heeft daarom het klaagschrift gegrond verklaard en gelast dat de Seat Leon aan klager wordt teruggegeven. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. D. van Spelde, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.