In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 februari 2023, staat de vordering van de eiseres, een besloten vennootschap, centraal. De eiseres heeft de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, aangeklaagd voor het niet betalen van facturen die voortvloeien uit een overeenkomst van aanneming van werk. De partijen hebben op 16 april 2020 een mondelinge overeenkomst gesloten voor schilderwerk bij het project Praktijkcollege Zuidwijk te Rotterdam, met een overeengekomen prijs van € 60.000,00 exclusief btw. De eiseres heeft verschillende facturen verzonden, maar de gedaagde heeft slechts een deel van de bedragen voldaan en betwist de verschuldigdheid van de resterende bedragen, waarbij zij zich beroept op minderwerk en een vaste prijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van de eiseres van toepassing zijn en dat de gedaagde onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres tot een bedrag van € 30.318,20 toegewezen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en documentatie in contractuele relaties, vooral in de bouwsector.