ECLI:NL:RBZWB:2023:8470

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
22-019374
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 Sv na sepot van strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2023 uitspraak gedaan op een verzoekschrift tot schadevergoeding, ingediend door verzoeker, die in 1975 geboren is en woonachtig is in 's-Gravenhage. Het verzoekschrift, dat op 22 augustus 2022 ter griffie is ingekomen, betreft een schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand na de seponering van de strafzaak tegen verzoeker op 30 mei 2022. Verzoeker heeft een vergoeding van € 5.000,00 gevraagd, vermeerderd met een forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Tijdens de behandeling in de raadkamer op 6 november 2023 zijn de officier van justitie, mr. G. Smid, en de advocaat van verzoeker, mr. M. van Stratum, gehoord. Verzoeker was niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft de gemaakte kosten voor rechtsbijstand toegelicht. De officier van justitie heeft zich positief opgesteld ten aanzien van de toekenning van de gevraagde kosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift op 13 oktober 2023 was ingediend, maar heeft geconstateerd dat er een eerder verzoekschrift met de datum 22 augustus 2022 in het dossier aanwezig was. Hierdoor heeft de rechtbank besloten dat het verzoek tijdig was ingediend en dat verzoeker ontvankelijk was in zijn verzoek. De rechtbank heeft vervolgens de kosten van rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift toegewezen, in totaal € 5.680,00. Deze beslissing is genomen op basis van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de kosten voldoende onderbouwd waren en billijkheid aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-066469-22
rk-nummer: 22-019374
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 22 augustus 2022, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [woonplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. van Stratum, advocaat te 's-Gravenhage op het adres Schelpkade 48, 2514 KB 's-Gravenhage.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 5.000,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 30 mei 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 6 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. G. Smid, en mr. Van Stratum als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de strafzaak tegen hem op 30 mei 2022 is geseponeerd. Verzoeker stelt kosten te hebben gemaakt voor rechtsbijstand en verzoekt hem daarvoor een vergoeding ter hoogte van € 5.000,00 toe te kennen, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
In raadkamer voert de advocaat aan dat na het sepot nog kosten voor rechtsbijstand zijn gemaakt, omdat er, gelet op de aard van de verdenking, nog een bespreking met verzoeker heeft plaatsgevonden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevraagde kosten voor rechtsbijstand geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

2.De beoordeling

De rechtbank constateert dat op het verzoekschrift staat vermeld dat het verzoek op 13 oktober 2023 is ingekomen op de griffie. Gelet daarop is het verzoekschrift te laat ingediend. De rechtbank constateert echter ook dat het raadkamerdossier eveneens eenzelfde verzoekschrift bevat met de datum 22 augustus 2022. De rechtbank zal daarom 22 augustus 2022 aanhouden als ontvangstdatum van het verzoekschrift. Gelet daarop is het verzoekschrift tijdig ingediend en is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoekschrift.
De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 5.000,00is in raadkamer in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 5.680,00, bestaande uit:
- € 5.000,00 aan kosten van rechtsbijstand; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 5.680,00zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Advocatenkantoor Van Stratum, onder vermelding van “ [verzoeker] /OM”.
Deze beslissing is op 20 november 2023 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).