Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- de kennisgeving sepot van 5 december 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 15 november 2021 in verzekering is gesteld en op 29 december 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
twee dagen inverzekeringstellingop het politiebureau en
28 dagen in voorlopige hechtenisin het Huis van Bewaring, waarvan 19 dagen in beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 3.630,00.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.630,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 3.630,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van [verzoekster] , onder vermelding van [kenmerk 1] ;
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van mr. E.P. Vroegh, onder vermelding van [kenmerk 2] .