ECLI:NL:RBZWB:2023:8474

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23-008773
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op verzoekschrift ex artikel 530 Sv na teruggave in beslag genomen voertuig

Op 20 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was ingediend door [verzoeker], die verzocht om schadevergoeding voor kosten van rechtsbijstand na de teruggave van een in beslag genomen voertuig. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 5 januari 2023 een klaagschrift had ingediend, dat door het Openbaar Ministerie is gevolgd door een beslissing tot teruggave van het voertuig. Verzoeker heeft zijn klaagschrift ingetrokken, waardoor de zaak als beëindigd wordt beschouwd. De rechtbank oordeelt dat verzoeker ontvankelijk is in zijn vordering en dat de kosten van rechtsbijstand, ter hoogte van € 737,50, voldoende zijn onderbouwd en billijk zijn. Daarnaast wordt een forfaitaire vergoeding van € 680,00 toegekend voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer. De totale schadevergoeding bedraagt € 1.417,50, welke zal worden overgemaakt op de rekening van de advocaat van verzoeker. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. D. van Spelde, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk-nummer: 23-008773
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 5 april 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [woonplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal op het adres Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 737,50, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
 de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 6 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. G. Smid, en mr. Joris als gemachtigd advocaat van gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat door het Openbaar Ministerie een auto van verzoeker in beslag is genomen, waartegen verzoeker een klaagschrift heeft ingediend. De officier van justitie heeft teruggave van het voertuig gelast, waarnaar verzoeker zijn klaagschrift heeft ingetrokken. Verzoeker stelt als gevolg van de klaagschriftprocedure kosten voor rechtsbijstand te hebben gemaakt en verzoekt daarvoor een vergoeding van € 737,50 toe te kennen, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de advocaat aangevoerd dat het verzoek alleszins redelijk is. De advocaat heeft in raadkamer een door verzoeker ondertekend verzoekschrift overlegd.
De officier van justitie heeft zich, in afwijking van het schriftelijk ingenomen standpunt, op het standpunt gesteld dat de verzochte vergoeding redelijk en billijk kan worden geacht en dat het verzoek kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De raadsman heeft ter zitting een door verzoeker ondertekend verzoekschrift overgelegd, zodat verzoeker ontvankelijk is in zijn vordering.
In het kader van artikel 552a Sv dient onder het eindigen van de zaak te worden verstaan het onherroepelijk worden van de beslissing op het ingediende klaagschrift tot de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. Op grond van lid 2 gaat het om zaken die eindigen met een gegrondverklaring. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 16 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1056) kan het intrekken van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv naar aanleiding van een beslissing tot teruggave gelijk worden gesteld met de situatie waarin het beklag gegrond is verklaard. Indien een dergelijke situatie aan de orde is, dan kan een betrokkene binnen drie maanden na de beslissing tot teruggave een verzoek indienen tot vergoeding van de kosten van zijn raadsman als bedoeld in artikel 530 Sv. De rechtbank stelt vast dat verzoeker in december 2022 een klaagschrift heeft ingediend. Het openbaar ministerie heeft op 5 januari 2023 besloten tot teruggave van het inbeslaggenomen voertuig aan verzoeker, waarna verzoeker zijn klaagschrift heeft ingetrokken. De zaak is daarmee geëindigd.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu door het Openbaar Ministerie in hetzelfde arrondissement is beslist tot teruggave van het voertuig.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 737,50is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.417,50, bestaande uit:
- € 737,50 aan kosten van rechtsbijstand; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.417,50zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “Schadevergoeding [verzoeker] /OM”.
Deze beslissing is op 20 november 2023 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).