Uitspraak
1.De stukken
2.De procesgang
3.Het advies van de tbs-instelling
4.Het standpunt van de officier van justitie
5.Het standpunt van de verdediging
6.Het oordeel van de rechtbank
7.De beslissing
1 jaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1959. De rechtbank moest beoordelen of de betrokkene nog een gevaar voor anderen vormt, gezien zijn slechte fysieke gesteldheid en de mogelijkheid van verdere onomkeerbare teloorgang. De tbs is oorspronkelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 november 2007, waarbij de betrokkene werd veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege na een veroordeling voor doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs op 28 november 2007 is ingegaan en voor het laatst is verlengd op 23 december 2021 voor een termijn van twee jaren.
Tijdens de zitting op 21 november 2023 is de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, gehoord, evenals de betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. L.M. Oldenburg. De tbs-instelling adviseerde een verlenging van de tbs met 2 jaar, maar de rechtbank heeft besloten om de tbs met slechts 1 jaar te verlengen. Dit besluit is genomen in het licht van de verslechterde fysieke gesteldheid van de betrokkene, die bij alles hulp nodig heeft en niet kan worden geboden in de huidige kliniek. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er vooruitgang is geboekt, de vraag blijft in hoeverre de betrokkene nog een gevaar voor anderen vormt.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de tbs kan worden verlengd, maar dat dit moet worden gedaan met een termijn van 1 jaar, zodat de situatie van de betrokkene opnieuw kan worden beoordeeld. De rechtbank zal in de toekomst bekijken of het forensische tbs-kader nog passend is of dat het civielrechtelijke Wvggz-kader als alternatief kan dienen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. J.P.E. Mullers, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2023.