ECLI:NL:RBZWB:2023:8482

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
02-800605-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na advies van deskundigen

Op 5 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1968, die verblijft bij een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege met één jaar verlengd, in plaats van de door de officier van justitie gevorderde twee jaar. Dit besluit is genomen op basis van adviezen van externe gedragsdeskundigen en de tbs-instelling, die een versneld resocialisatietraject en een kortere verlenging van de tbs adviseerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, maar dat de behandeling van de betrokkene langer dan één jaar zal duren. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen gevolgd, die aangaven dat een verlenging van één jaar helpend kan zijn bij het opbouwen van de verloven. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de betrokkene sinds zijn opname geen geweld heeft getoond en gemotiveerd is om abstinent te blijven van middelengebruik. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800605-12
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 5 december 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
verblijvende bij Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling] .
[betrokkene] wordt hierna aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 5 december 2015, waarbij betrokkene onder meer is veroordeeld tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 12 oktober 2023 die strekt tot verlenging van de tbs met 2 jaar;
- het advies van Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling) van 28 september 2023, waarin een verlenging van 2 jaar wordt geadviseerd;
- het rapport van [psychiater] van 7 november 2023, waarin een verlenging van 1 jaar wordt geadviseerd;
- het rapport van [psycholoog] van 18 oktober 2023, waarin een verlenging van 1 jaar wordt geadviseerd;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 december 2015 is betrokkene wegens
zware mishandeling, mishandeling en bedreiging met zware mishandeling veroordeeld tot
een gevangenisstraf van 464 dagen met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft
doorgebracht en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 23 maart 2015 aangevangen en is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 2 april 2021 voor een termijn van twee jaar.
ÁG602091491857eÈ
G602091491857
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 november 2023 is gehoord de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen.. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ’s-Gravenhage.
Verder is als deskundige gehoord de heer [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog en hoofd behandeling van de tbs-instelling.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling adviseert de tbs te verlengen met 2 jaar. Betrokkene is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken en psychopathie, Daarnaast is sprake van verschillende stoornissen in het gebruik van middelen, nu in langdurige remissie. Het recidiverisico op geweld wordt als hoog ingeschat bij beëindiging van de maatregel en ook bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Een eerdere resocialisatiepoging bleek niet succesvol; op 4 juli 2020 werd betrokkene aangehouden voor het plegen van meerdere diefstallen, waarvoor hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. Sinds 8 maart 2022 verblijft betrokkene op [afdeling 1] . Dit is een reguliere behandelafdeling van de tbs-instelling bedoeld voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis en een gemiddelde intelligentie. In de komende periode zal verder gewerkt worden aan het verdiepen van de samenwerkingsrelatie, het vergroten van de sociale en copingvaardigheden en het verbreden van het netwerk. De begeleide verloven zijn op 14 augustus 2023 door de verlofunit gemachtigd en tijdens de behandelplan-bespreking op 21 augustus 2023 is besproken dat aansluitend aan het huidige stappenplan (beperkte) onbegeleide vrijheden aangevraagd kunnen worden. Wanneer het onbegeleid verlof zonder incidenten loopt, kan betrokkene voor de pre-resocialisatieafdeling [afdeling 2] worden aangemeld.
Ter zitting heeft [deskundige] het advies van de tbs-instelling toegelicht en daaraan toegevoegd dat hij zich kan vinden in het advies van de externe gedragsdeskundigen met betrekking tot het versneld opbouwen van de verloven. Inmiddels is de tweede maand van het netwerkverlof van start gegaan en betrokkene gaat in december 2023 kennismaken met de leiding van [afdeling 2] . De hoop is dat betrokkene daar begin 2024 geplaatst kan worden. Na verloop van 10 tot 12 maanden kan vanuit daar een stap worden gezegd naar een appartement. [deskundige] acht het niet reëel dat de casus van betrokkene binnen een jaar wordt overgenomen door de reclassering en houdt daarom vast aan het advies van de tbs-instelling om de termijn te verlengen met 2 jaar. Wel meent hij dat een beslissing van de rechtbank tot verlenging van de termijn met 1 jaar helpend kan zijn bij het versneld opbouwen van de verloven.

4.De adviezen van de externe gedragsdeskundigen

[psychiater] en [psycholoog] adviseren om de tbs te verlengen met
1 jaar met voortzetting van de dwangverpleging. Zij concluderen dat betrokkene lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Tevens is sprake van een stoornis in gebruik van alcohol, cocaïne en cannabis, allen in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. De psycholoog is van mening dat daarnaast ook nog sprake is van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis.
De kans op herhaling van relationeel geweld bij het wegvallen van de tbs-maatregel wordt door de psychiater ingeschat als matig, ervan uitgaande dat betrokkene in gunstige omstandigheden woont. Er blijft kans op herhaling van geweld, omdat betrokkene gericht is op een relatie terwijl hij vooral bij een (dreigende) scheiding met geweld kan reageren. Dit wordt versterkt door fysieke agressie als hij middelen gebruikt.
De psycholoog schat de kans op soortgelijke feiten als het indexdelict op korte termijn in als laag. Op langere termijn wordt dit risico ingeschat als matig tot hoog als de tbs-maatregel komt te vervallen. De psycholoog meent dat ook enig risico op algemeen gewelddadig gedrag bestaat door betrokkene naar personen die hem (in zijn perceptie) te kort doen.
Beide gedragsdeskundigen menen dat het tbs-traject nog langere tijd zal duren, maar zij adviseren desondanks om de termijn te verlengen met 1 jaar. In het tbs-traject heeft betrokkene geen geweld getoond en hij is al langere tijd abstinent van middelengebruik en is ook gemotiveerd om dat te blijven. Daarmee is een forse belastende factor voor recidive binnen de tbs-maatregel niet meer aanwezig, aldus de psychiater. Een snelle opbouw van de verloven is volgens de gedragsdeskundigen aangewezen, zodat betrokkene ervaringen kan opdoen buiten de tbs-instelling. Over een jaar zal beoordeeld moeten worden wat de vorderingen van betrokkene zijn en hoe zijn verdere traject eruit moet komen te zien.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de tbs verlengd dient te worden met 1 jaar. Aan de formele wettelijke vereisten voor een verlenging is voldaan en zowel de deskundige van de tbs-instelling als de externe gedragsdeskundigen achten een verlenging noodzakelijk. Deze deskundigen zijn het er ook over eens dat het tbs-traject nog langere tijd zal duren, maar tegelijkertijd is er aanleiding om de tbs ‘slechts’ te verlengen met 1 jaar. Dit om te bewerkstelligen dat de nodige voortvarendheid wordt betracht bij het verdere resocialisatietraject van betrokkene.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzet zich niet tegen een verlenging van de tbs, maar verzoekt de rechtbank om de termijn te verlengen met 1 jaar, waarbij zij zich schaart achter de adviezen van de externe gedragsdeskundigen. Daar komt bij dat de deskundige van de tbs-instelling op zitting heeft aangegeven dat een verlenging met 1 jaar helpend kan zijn bij het versneld opbouwen van de verloven. De verdediging is van mening dat het komende jaar ook moet worden onderzocht of een lager beveiligingsniveau dan niveau 4 voldoende is, zodat over een jaar kan worden bezien of de dwangverpleging moet worden voortgezet.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs moet worden verlengd. Vooropgesteld wordt dat de deskundige van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen het erover eens zijn dat de verwachting is dat de behandeling van betrokkene langer dan één jaar zal duren. In zo’n geval heeft, conform vaste jurisprudentie, een tweejarige verlenging van de tbs-maatregel als uitgangspunt te gelden. De rechtbank ziet in deze zaak echter aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken. Zij wijst hierbij allereerst op de inhoud van de rapportages van de externe gedragsdeskundigen die een versneld resocialisatietraject aangewezen achten en een verlenging met één jaar adviseren, zodat over één jaar kan worden bezien wat de vorderingen van betrokkene zijn en hoe het vervolgtraject eruit moet komen te zien. Daarnaast heeft de deskundige van de tbs-instelling aangegeven dat een verlenging met 1 jaar helpend kan zijn bij het versneld opbouwen van de verloven. Dit alles in het licht bezien van het totale verloop van de tbs-maatregel, noopt naar het oordeel van de rechtbank tot een kortere verlenging dan twee jaar. De rechtbank zal daarom de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege van betrokkene met een jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
1 jaar.
Deze beslissing is gegeven door, mr. D van Kralingen, voorzitter en mr. E. Vliegenberg en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.J.E.M. Hoezen en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 december 2023.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.