Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
- de akte overlegging producties tevens vermeerdering van eis van de zijde van [eiser] ;
- de spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde sub 1] , ter zitting overhandigd;
- de spreekaantekeningen van de zijde van [eiser] , ter zitting overhandigd;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling gehouden op
2.De feiten
“(…)Artikel 7 Feitelijke levering. Overdracht aanspraken. 7.1(…) De onroerende zaak wordt geleverd in verhuurde staat, met de lopende huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] . Koper verklaart bekend te zijn met de inhoud van de overeenkomsten en bekend te zijn met de rechten en plichten welke voortvloeien uit de huurovereenkomst.(…)
“Goedemorgen [gedaagde sub 1] , Ik moet voor 1 november aan [naam 1] laten weten of ik hal 3 en 4 ga kopen. Voor die tijd zou ik graag jouw antwoord hebben betreffende wel/niet huurverlenging. Ik wil dat verlengen naar 27 oktober en zal dat schriftelijk aangetekend bevestigen zoals dat formeel moet volgens het huurcontract.
“(…) Op 30-12-2016 heb je een huurcontract getekend met [bedrijf] BV te Werkendam voor de huur van een bedrijfshal en het bijbehorende kantoor gelegen aan de [straatnaam] [nr. 2] , [postcode] [plaats] . [eiser] BV heeft het pand inclusief de huurverplichting overgenomen van [bedrijf] BV per 01-09-2021. De ingangsdatum van de huur was 01-04-2016 voor een periode van drie jaar en drie jaar verlenging. Het huidige contract loopt af per 31-03-2022.
“(…) Wat betreft de huurverlenging is het volgende afgesproken met [naam 1] . Als de zaken goed lopen bij HD € 4,- erbij. Na het plaatsen van de zonenpanelen, waarmee we nul op de meter krijgen, zal het huurtarief gelijk getrokken met dat van jullie naar € 50,-/m²/jaar. Het betreft de verlenging van 31-3-2022.”
“(…) In eerste instantie gingen wij voor aankoop van hal 1, [naam 1] wilde echter de combinatie hal 1+ 2 verkopen. Beide inclusief de lopende huurovereenkomsten, verder geen voorwaarden of afspraken. [naam 1] heeft een marktconforme prijs gevraagd en gekregen. Om de exploitatie glad te krijgen hoort daar een conforme huur bij. Op zich staan wij positief tegenover een nieuw contract per 31032022 (ondanks dat we zelf snel uit hal 1 beginnen te groeien omdat we in 2022 de eigen productie moeten verdubbelen), echter wel tegen normale huur/exploitatie. (…)
“(…)Voor zover u zou blijven volharden in het standpunt dat er geen sprake zou zijn van een tijdige opzegging, geldt dat ik – voor zoveel rechtens nodig – hierbij normaals de lopende huurovereenkomst opzeg tegen 31 maart 2022. Gelet op de ostanigheden van het onderhavige geval, is een (eventuele) overschrijding van de opzegtermijn niet zodanig in uw nadeel dat deze opzegging in rechte geen stand zou kunnen houden.(…)”;
3.Het geschil
4.De beoordeling
“(…) ik heb expliciet afgezien van huurindexatie en bij [gedaagde sub 1] regelmatig aangegeven dat de huurprijs niet zou worden geïndexeerd.”Gelet op deze niet weersproken afspraak is de kantonrechter van oordeel dat sprake was van andersluidende afspraken en dat op de huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] tot het moment van overname door [eiser] geen huurindexatie van toepassing was. Dat deze afspraak, zoals [eiser] stelt, niet is vastgelegd conform artikel 14.1 van de algemene bepalingen doet hier niet aan af.
Ik wil dat verlengen naar 27 oktober 2021”genoemd in de e-mail van 15 september 2021. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat met “dat” uit voornoemde zinsnede de huurverlenging en de daarmee samenhangende huurverhoging werd bedoeld, waarmee de opzeggingstermijn van zes maanden is ingekort. [gedaagde sub 1] betwist echter akkoord te hebben gegeven voor een kortere opzeggingstermijn en voert aan dat dit ook niet is op te maken uit voornoemde zinsnede. In haar ogen werd hiermee slechts gedoeld op de reactietermijn die hij had ten aanzien van het voorstel van [eiser] in het kader van vast te stellen “nieuwe condities”, inhoudende de huurverhoging. Dit omdat [eiser] immers voor 1 november aan de heer [naam 5] moest laten weten of hij andere hallen ging kopen. Alle communicatie tussen partijen was er volgens [gedaagde sub 1] op gericht dat zij ook na 1 april 2022 zou blijven huren van [eiser] , aldus [gedaagde sub 1] .
5.De beslissing
- een bedrag van € 2.400,00 aan contractuele boete, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 435,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ingaande op de vijftiende dag na betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;