ECLI:NL:RBZWB:2023:8497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
10787071 \ VV EXPL 23-55 (D)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurwoning en gebiedsverbod in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting L'Escaut Woonsservice en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, L'Escaut, vorderde een voorlopige voorziening tot ontruiming van de huurwoning van [gedaagde01] en het opleggen van een gebiedsverbod. De aanleiding voor deze vordering was de ernstige overlast die [gedaagde01] zou veroorzaken, wat leidde tot een onhoudbare situatie voor de omwonenden. Ondanks dat er een bodemprocedure aanhangig was, was de overlast zo ernstig dat L'Escaut genoodzaakt was om een kort geding aan te spannen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was van de overlast, waaronder meldingen van omwonenden en een rapportage van de politie. De rechter oordeelde dat [gedaagde01] zich niet als een goed huurder had gedragen en dat er sprake was van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde01] om de woning binnen veertien dagen te verlaten. De vordering tot het opleggen van een gebiedsverbod werd echter afgewezen, omdat L'Escaut niet voldoende had onderbouwd op welke rechtsgrond dit zou moeten steunen.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat [gedaagde01] in de proceskosten moest worden veroordeeld, aangezien hij ongelijk kreeg in deze procedure. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 786,86, met een toevoeging voor nakosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10787071 \ VV EXPL 23-55
Vonnis in kort geding van 1 december 2023
in de zaak van
STICHTING L'ESCAUT WOONSERVICE,
te Vlissingen,
eisende partij,
hierna te noemen: l'Escaut,
gemachtigde: mr. F.S. Ahsman,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
gemachtigde: mr. R. Wouters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 24 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van L'Escaut.
1.2.
Na het sluiten van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter uitspraak bepaald op 1 december 2023.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt met ingang van 11 oktober 2019 de woning aan de [adres01] te [plaats01] van l’Escaut. De huurovereenkomst is in eerste instantie gesloten voor de duur van één jaar, vanwege een signalering bij Zuidwestwonen. Ondanks verschillende incidenten gedurende die periode, is de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet en zijn er nadere afspraken gemaakt in de vorm van een gedragsaanwijzing.
2.2.
L’Escaut heeft reeds een bodemprocedure aanhangig gemaakt met zaaknummer 10717564 / CV EXPL 23-2396. In de bodemprocedure heeft l’Escaut ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd, omdat [gedaagde01] ernstige overlast veroorzaakt.

3.Het geschil

3.1.
L’Escaut vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde01] te veroordelen om de woning aan de [adres01] , [postcode01] [plaats01] binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, te verlaten en te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden met de zijnen en al het zijne en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van l’Escaut te stellen, zulks op straffe van een aan l’Escaut te verbeuren dwangsom van € 250,- per dag – een dagdeel daaronder begrepen – dat [gedaagde01] hiermee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 5.000,-;
[gedaagde01] te verbieden om zich gedurende een jaar na betekening van het vonnis te bevinden binnen een straal van 300 meter rondom het adres van de woning van de heer [naam01] , te weten [adres02] , [postcode02] [plaats01] zulks op straffe van een aan l’Escaut te verbeuren dwangsom van € 500,- per dag – een dagdeel daaronder begrepen – dat [gedaagde01] hiermee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 50.000,-.
Daarnaast vordert l’Escaut [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
L’Escaut heeft – samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag gelegd. Op 1 september 2023 is de dagvaarding in de bodemprocedure betekend aan [gedaagde01] . De vorderingen in de bodemprocedure zijn gebaseerd op de vele overlastmeldingen en incidenten die zich tot 22 augustus 2023 hebben voorgedaan. Daarna heeft l’Escaut de volgende meldingen van overlast ontvangen en zijn de volgende incidenten voorgevallen:
  • l’Escaut heeft een brief, gedateerd 25 augustus 2023, ontvangen van hulpverleners werkzaam bij [zorgorganisatie01] , waarin wordt verzocht dringende maatregelen te nemen om de overlast van [gedaagde01] te verminderen. Twee cliënten van [zorgorganisatie01] wonen in de buurt van [gedaagde01] en dreigen door onder andere het agressieve en intimiderende gedrag van [gedaagde01] te decompenseren in psychiatrische en somatische toestandsbeelden.
  • l’Escaut heeft op 30 augustus 2023 twee meldingen van omwonenden ontvangen wegens geluidsoverlast in de nacht door [gedaagde01] , waarbij de politie twee keer langs is geweest en uiteindelijk een proces-verbaal heeft opgemaakt wegens nachtrumoer. De eerste melder vermeldt daarbij het volgende: “
  • [gedaagde01] heeft het verzoek van l’Escaut om geen contact meer op te nemen met mevrouw [naam02] , werkzaam bij l’Escaut, genegeerd. [gedaagde01] heeft namelijk op 1 en 2 september 2023 vijf voicemailberichten ingesproken op het telefoonnummer van mevrouw [naam02] . De (dwingende en boze) toonzetting, de hoeveelheid en de frequentie van deze voicemailberichten worden door mevrouw [naam02] als intimiderend ervaren.
  • Op 6 september 2023 heeft de politie de deur van de woning van [gedaagde01] opengebroken en hem aangehouden.
  • Op 25 september 2023 heeft [gedaagde01] samen met de heer [naam01] (hierna: [naam01] ), tevens huurder van l’Escaut, het kantoor van l’Escaut bezocht. Zij werden niet binnengelaten omdat het kantoor reeds gesloten was. Beiden reageerden verbaal agressief en [gedaagde01] heeft daarbij tegen de deur getrapt. De politie is daarop gebeld en deze heeft [gedaagde01] en [naam01] verordonneerd het gebied te verlaten. [gedaagde01] heeft vervolgens medewerkers van l’Escaut die naar huis gingen lastiggevallen. De politie is daarop weer ingeschakeld en deze heeft [gedaagde01] en [naam01] gesommeerd te vertrekken. L’Escaut heeft naar aanleiding van dit incident op 29 september 2023 [gedaagde01] en [naam01] de toegang ontzegd tot het kantoorgebouw en het parkeerterrein van l’Escaut.
  • In de nacht van 13 en 14 oktober 2023 is [gedaagde01] wegens overlast door de politie meegenomen voor verhoor.
  • Op 31 oktober 2023 werden wederom meldingen van twee omwonenden ontvangen vanwege overlast van [gedaagde01] .
  • L’Escaut heeft een Aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie over de periode 11 mei 2022 tot en met 6 september 2023 met betrekking tot de overlast van [gedaagde01] ontvangen. Daarin wordt de burgemeester van Vlissingen op grond van artikel 16 van de WPG geïnformeerd en ook geadviseerd waar mogelijk handhavend op te treden.
Gelet op het voorgaande vordert l’Escaut bij voorlopige voorziening de ontruiming van de woning, omdat de uitkomst van de bodemprocedure niet langer afgewacht kan worden.
3.3.
L’Escaut wil voorkomen dat door de ontruiming van de woning van [gedaagde01] het overlastprobleem zich verplaatst naar de woning van [naam01] . Ook vanuit de woning van [naam01] veroorzaakte [gedaagde01] overlast voor omwonenden. [naam01] is meerdere malen gewaarschuwd vanwege deze overlast. Na de laatste waarschuwing op 18 juli 2023 hebben de buren medegedeeld dat het een stuk veiliger is sinds [gedaagde01] niet meer op bezoek is geweest bij [naam01] . Met het vorderen van het verbod wil l’Escaut voorkomen dat [gedaagde01] bij [naam01] intrekt en dat omwonenden zich opnieuw onveilig gaan voelen.
3.4.
[gedaagde01] heeft – samengevat – het volgende verweer gevoerd. [gedaagde01] betwist ten eerste dat er een spoedeisend belang is, nu naar verwachting in de bodemprocedure binnen twee maanden een mondelinge behandeling zal worden ingepland. Verder zijn de vorderingen van l’Escaut gebaseerd op leugens en onjuiste verwijten. [gedaagde01] heeft zich het eerste jaar keurig gehouden aan de huurovereenkomst. Veel meldingen worden gemaakt door de buurvrouw van [gedaagde01] . Deze buurvrouw leidt aan borderline. Zij veroorzaakt overlast. Na een incident op 1 april 2023 waarbij [gedaagde01] door de buurvrouw werd beschuldigd van het veroorzaken van schimmel in haar schuur, zijn de meldingen van deze buurvrouw intensiever geworden. [gedaagde01] herkent zich niet in de klachten. Het lijkt er op dat omwonenden, met name de buurvrouw, iets zoeken om [gedaagde01] uit zijn woning te laten zetten. Op 29 augustus 2023 heeft [gedaagde01] de verjaardag gevierd van een goede vriend. Dit is op een rustige en normale manier gegaan. [gedaagde01] betwist dat de politie langs is geweest. [gedaagde01] voelde zich niet gehoord door l’Escaut toen hij de dagvaarding met producties ontving. Op 25 september 2023 wilde hij zijn verhaal doen. Hij geeft toe dat hij zich toen vervelend heeft gedragen tegenover medewerkers van l’Escaut. [gedaagde01] heeft hier spijt van. [gedaagde01] is voorts van mening dat het Aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie niet van belang is. Het gaat immers om de reden van de meldingen en die wordt daarin niet vermeld. Daarnaast is de rapportage op verzoek van l’Escaut opgesteld. Verder heeft het Veiligheidshuis contact gezocht met [gedaagde01] en is toegezegd dat maatschappelijk werk wordt ingezet. Zeker met maatschappelijke hulp is overlast niet meer te verwachten.
Indien de kantonrechter besluit de ontruiming toe te wijzen, dient er rekening mee te worden gehouden dat [gedaagde01] nergens heen kan. Hij heeft enkele maanden nodig om een alternatieve woning te zoeken, aldus [gedaagde01] .
[gedaagde01] betwist dat er een grondslag is voor de vordering onder b. Deze vordering dient in zijn visie eveneens afgewezen te worden.

4.De beoordeling

vordering a. ontruiming van de woning
4.1.
Op grond van de wet en de huurovereenkomst dient een huurder zich ten opzichte van de verhuurder als een goed huurder te gedragen. Een huurder mag niet (herhaaldelijk) overlast veroorzaken. Doet een huurder dit toch, dan is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat op grond van artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (BW), ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde in beginsel gerechtvaardigd is.
4.2.
In deze zaak vordert l’Escaut ontruiming van het gehuurde als voorlopige voorziening. Dat is een maatregel die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder kan daarom een ontruiming als voorlopige voorziening alleen worden uitgesproken, als het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal ontbinden en de huurder tot ontruiming zal veroordelen. Bovendien moet sprake zijn van zodanig ernstige tekortkomingen dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
4.3.
De kantonrechter komt tot het voorlopig oordeel dat sprake is van dusdanig ernstige overlast, dat het voldoende aannemelijk is, dat de kantonrechter in de bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden vanwege een ernstige toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst en dat hij [gedaagde01] zal veroordelen de woning te ontruimen en te verlaten. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende.
4.4.
L’Escaut heeft de door omwonenden van [gedaagde01] ervaren overlast deugdelijk onderbouwd met onder andere meldingen van die omwonenden, een melding van [zorgorganisatie01] namens twee omwonenden waar zij zorg aan verleent en met de Aanvullende bestuurlijke rapportage van de politie. De kantonrechter constateert op basis van die stukken dat sprake is van voortdurend intimiderend en bedreigend gedrag van [gedaagde01] gericht tegen omwonenden. [gedaagde01] veroorzaakt met zijn gedrag voor omwonenden een voortdurend onveilige, die bij omwonenden gevoelens van angst teweegbrengt. Het gevolg is dat het woongenot dat die omwonenden van hun woning mogen verwachten als een veilige en rustige plek, ernstig wordt aangetast. De enkele betwisting door [gedaagde01] van de uitgebreid met stukken onderbouwde stellingen van l’Escaut, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. [gedaagde01] bagatelliseert de overlast en legt de oorzaak bij anderen. Uit de overgelegde stukken komt overduidelijk naar voren dat [gedaagde01] degene is die ernstige overlast veroorzaakt. Weliswaar ontkent [gedaagde01] het incident van 30 augustus 2023 en spreekt zelfs van een rustig verlopen verjaardagsfeest. De kantonrechter ziet echter geen aanleiding aan de juistheid van hetgeen omtrent dat incident in de Aanvullende rapportage van de politie is opgenomen te twijfelen. De politie meldt over dat incident in haar rapportage het volgende: “
(…) Politiemedewerkers klopten op het raam en vertelden [gedaagde01] naar buiten te komen. [gedaagde01] deed dit niet, maar stak zijn middelvinger op. Verder zei hij dat de politie “hun kankerbek te moeten houden op moesten rotten”. L’Escaut heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak medegedeeld dat zij is benaderd door de politie voor informatie bedoeld voor voormelde rapportage. Dit rapport is niet op initiatief van l’Escaut tot stand gekomen. De stelling van [gedaagde01] dat het rapport op verzoek van l’Escaut is opgesteld en voor de impliciete suggestie dat de politie zich met het opstellen van dat rapport voor het karretje van l’Escaut heeft laten spannen, is op geen enkele wijze onderbouwd.
Bij al het vorenstaande kan er niet aan voorbij worden gezien dat de onder 3.2. van dit vonnis opgesomde overlastmeldingen slechts meldingen en incidenten betreffen die na betekening van de dagvaarding in de bodemprocedure hebben plaatsgevonden. Reeds die beperkte opsomming van meldingen en incidenten geeft al een verontrustend beeld van de situatie. Daar komt bij dat [gedaagde01] bij het sluiten van de huurovereenkomst vanwege zijn gedrag in het verleden een gedragsaanwijzing heeft gekregen. Er is sprake van een zogeheten tweede kans huurovereenkomst zodat [gedaagde01] als een gewaarschuwd man moet worden aangemerkt die extra op zijn gedrag zou moeten letten. Voldoende aannemelijk is gemaakt door l’Escaut dat [gedaagde01] weer in zijn oude gedrag is vervallen en een onhoudbare situatie heeft veroorzaakt. L’Escaut is dan ook wel genoodzaakt op te treden.
4.5.
De kantonrechter ziet in dat [gedaagde01] een groot belang heeft bij het behoud van het gehuurde zodat hij niet dakloos raakt. De kantonrechter moet echter niet alleen rekening houden met dat belang van [gedaagde01] , maar ook met het belang van de omwonenden om daar zonder overlast te kunnen wonen. l’Escaut is daarvoor als verhuurder van de woning van [gedaagde01] en de omliggende woningen ook verantwoordelijk. In dit geval weegt het belang van l’Escaut om het gehuurde te ontruimen naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter zwaarder dan het belang van [gedaagde01] bij behoud van het gehuurde. Bij deze belangenafweging is in aanmerking genomen hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de bij aanvang van de huurovereenkomst aan gegeven gedragsaanwijzing.
4.6.
De beslissing in de bodemprocedure kan gelet op de ernst van de overlast niet worden afgewacht. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. De vordering tot ontruiming zal daarom worden toegewezen. De kantonrechter ziet gelet op de ernst van de situatie geen aanleiding de termijn van ontruiming te verruimen, zodat deze wordt toegewezen zoals gevorderd. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, omdat de artikelen 557 Rv en 444 Rv reeds in een dwangmiddel voorzien bij ontruiming.
vordering b. gebiedsverbod
4.7.
L’Escaut vordert [gedaagde01] een gebiedsverbod op te leggen voor de woning die zij aan [naam01] verhuurt. De kantonrechter zal die vordering afwijzen. Invoelbaar is dat l’Escaut vreest dat [gedaagde01] na ontruiming van de aan hem verhuurde woning bij [naam01] zal intrekken en daarna vanuit die woning weer overlast zal gaan veroorzaken, maar l’Escaut heeft niet duidelijk kunnen maken welke rechtsgrond een dergelijk gebiedsverbod zou moeten rechtvaardigen. De enkele stelling dat l’Escaut als verhuurder verplicht is huurgenot aan haar huurders te verschaffen en dat voorkomen moet worden dat de huuroverlast eventueel verplaatst naar de woning van [naam01] , is daarvoor onvoldoende. Indien vanuit de woning van [naam01] overlast aan omwonenden zal worden veroorzaakt – al dan niet door [gedaagde01] – dan zal l’Escaut [naam01] als (ook voor zijn medebewoners en/of gasten) verantwoordelijke huurder moeten aanspreken.
proceskosten
4.8.
[gedaagde01] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van l’Escaut tot vandaag vast op:
- griffierecht € 128,-
- kosten exploot van dagvaarding € 129,86
- salaris gemachtigde
€ 529,-
Totaal € 786,86
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde01] om de woning aan de [adres01] , [postcode01] [plaats01] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden met de zijnen en al het zijne en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van l’Escaut te stellen;
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van l’Escaut tot dit vonnis vastgesteld op € 786,86;
veroordeelt [gedaagde01] in de nakosten, aan de zijde van l’Escaut tot dit vonnis begroot op € 132,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2023.