Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [factuurnummer 1] , gedateerd 27 juni 2020, ter hoogte van € 1.172,19;
- [factuurnummer 2] , gedateerd 21 juli 2020, ter hoogte van € 1.864,83;
- [factuurnummer 3] , gedateerd 31 juli 2020, ter hoogte van € 557,81.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure heeft [eiser] B.V., rechtsopvolger van [bedrijf eiser], een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 3.594,83, vermeerderd met rente en incassokosten. De vordering is gebaseerd op de stelling dat [gedaagde] in juni en juli 2020 fruit heeft besteld bij [eiser], maar [gedaagde] betwist deze bestellingen en stelt dat hij nooit een overeenkomst met [eiser] B.V. heeft gesloten, maar met de vof [bedrijf eiser].
De procedure omvatte een tussenvonnis van 12 juli 2023 en een mondelinge behandeling op 20 september 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen. De faxbestellingen die door [eiser] zijn overgelegd, bevatten geen jaartal en komen niet overeen met de datums op de facturen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde] de bestellingen daadwerkelijk heeft geplaatst.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen, evenals de gevorderde rente en incassokosten. Aangezien [eiser] ongelijk heeft gekregen, is zij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil zijn begroot, omdat [gedaagde] zonder gemachtigde heeft geprocedeerd. Het vonnis is uitgesproken op 1 november 2023 door mr. Van Dam.