ECLI:NL:RBZWB:2023:8521

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/02/412369 FA RK 23-3600
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toevertrouwing van de minderjarige en vaststelling van kinderalimentatie in een internationale context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2023, is een verzoek ingediend door een vrouw om de toevertrouwing van haar minderjarige kind aan haar toe te wijzen. De zaak heeft internationale aspecten, aangezien de ouders verschillende nationaliteiten hebben en het huwelijk in Spanje heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van de verzoeken kennis te nemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2023 hebben beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, hun standpunten toegelicht. De man heeft ingestemd met het verzoek van de vrouw tot toevertrouwing van de minderjarige aan haar, wat de rechtbank heeft gehonoreerd, aangezien er geen bezwaren zijn tegen het belang van het kind.

Daarnaast is er overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie. De man zal maandelijks € 349,-- aan de vrouw betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift. Het verzoek van de vrouw om een bijdrage in haar eigen levensonderhoud is ingetrokken, waardoor dit verzoek niet meer wordt behandeld. De rechtbank heeft ook afspraken gemaakt over de bodemprocedure, waarbij partijen hebben aangegeven een ouderschapsplan op te stellen waarin de overeengekomen kinderbijdrage en zorgregeling worden vastgelegd. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/412369 FA RK 23-3600
beschikking d.d. 28 augustus 2023
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. I. de Dobbelaere-Woets, gevestigd te Terneuzen,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. F.J.I. van den Branden, gevestigd te Terneuzen.
Ouders van de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ( [land] ).
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 31 juli 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 10 augustus 2023 van mr. van den Branden, met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 14 augustus 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat. Tijdens de mondelinge behandeling was met toestemming van alle aanwezigen tevens aanwezig dhr. [mediator] , in verband met de pilot “piketmediator op zitting” bij deze rechtbank.

2.De verzoeken

2.1.
De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, als voorlopige voorziening:
- Te bepalen dat de [minderjarige] aan de vrouw wordt toevertrouwd;
- Te bepalen dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen en bedrag van € 500,-- met ingang van de datum indiening onderhavig verzoekschrift;
- Te bepalen dat de man als bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 1.500,-- met ingang van de datum van indiening van onderhavig verzoekschrift.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.
Vanwege het huwelijk van partijen in Spanje en de Ecuadoraanse nationaliteit van de vrouw en de Spaanse nationaliteit van de man en de minderjarige, heeft de zaak internationaal privaatrechtelijke aspecten. Dat betekent dat de rechtbank allereerst moet beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om van de verzoeken kennis te nemen en, wanneer dat zo is, welk recht daarop van toepassing is.
Toevertrouwing minderjarige:
3.2.
Nu de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft is de rechtbank internationaal bevoegd ter zake het verzoek tot toevertrouwing van de minderjarige op grond van artikel 7 lid 1 Verordening Brussel IIter.
3.3.
Op grond van artikel 15 lid 2 en 17 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 zal de rechtbank Nederlands recht toepassen op het verzoek tot toevertrouwing van de minderjarige.
Kinderbijdrage
3.4.
Op grond van artikel 3 sub b van de Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (Alimentatieverordening) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht ter zake het verzoek betreffende kinderalimentatie, aangezien de man zijn gewone verblijfplaats heeft in Nederland. Op grond van artikel 3 van het Haags Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie, aangezien de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Partnerbijdrage
3.5.
Nu de vrouw in Nederland haar gewone verblijfplaats heeft, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw. Op dit verzoek is Nederlands recht van toepassing, nu de onderhoudsgerechtigde haar gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Inhoudelijke beoordeling
Toevertrouwing
3.6.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de man ingestemd met het verzoek van de vrouw tot toevertrouwing van de minderjarige aan haar.
3.7.
De rechtbank zal, gelet op de tussen partijen bereikte overeenstemming en nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich hiertegen verzet, overeenkomstig de door partijen bereikte overeenstemming beslissen en het verzoek van de vrouw tot toevertrouwing van de minderjarigen aan haar toewijzen.
Kinderbijdrage
3.8.
Partijen hebben - na een korte schorsing tijdens de mondelinge behandeling - (alsnog) overeenstemming bereikt omtrent de kinderbijdrage. Zij zijn overeengekomen dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen en bedrag van € 349,-- met ingang van de datum van indiening van onderhavig verzoekschrift, te weten 28 juli 2023.
3.9.
Deze overeenstemming komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen.
Partnerbijdrage
3.10.
De vrouw trekt haar verzoek ten aanzien van de partnerbijdrage in. Nu dit verzoek is ingetrokken, kan dit verzoek niet meer worden onderzocht en zal deze worden afgewezen.
Afspraken ten aanzien van de bodemprocedure
3.11.
Voorts hebben partijen na de korte schorsing de rechtbank laten weten eveneens overeenstemming te hebben bereikt ten aanzien van de bodemprocedure. Deze overeenstemming zullen partijen neerleggen in een door beiden gedragen ouderschapsplan. In dit ouderschapsplan zal de in de onderhavige procedure overeengekomen kinderbijdrage worden opgenomen. Ten aanzien van de zorgregeling zullen partijen in het ouderschapsplan opnemen dat de minderjarige gezien zijn leeftijd zelf bepaalt hoe de zorgregeling met de man ingevuld en uitgevoerd zal worden. Met partijen is afgesproken dat de mondelinge behandeling over de ontvankelijkheid van het echtscheidingsverzoek geen doorgang zal vinden, nu partijen hebben toegezegd op (zeer) korte termijn hun overeenstemming neer te leggen in een ouderschapsplan en deze vervolgens over te leggen.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat aan de vrouw wordt toevertrouwd de [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ( [land] );
bepaalt dat de door de man te betalen bijdrage voor de verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarige met ingang van 28 juli 2023 wordt vastgesteld op € 349,-- per maand, aan de vrouw voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hopmans, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2023.