Uitspraak
2.De verzoeken
3.De beoordeling
4.De beslissing
voorlopigezorgregeling gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar op de wijze zoals weergegeven in rechtsoverweging 3.7.;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen in een familiekwestie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Koop-van Vliet, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de minderjarige aan haar. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.W.A.J. van Pelt, verzocht om het gebruik van de woning en de toevertrouwing van de minderjarige aan hem. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 november 2023 werd duidelijk dat beide partijen belang hebben bij het uitsluitend gebruik van de woning. De vrouw heeft de woning noodgedwongen moeten verlaten en verblijft tijdelijk bij een vriendin, terwijl de man in de woning blijft wonen vanwege zijn werk. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geoordeeld dat het belang van de vrouw bij het gebruik van de woning zwaarder weegt, gezien haar situatie en het gebrek aan alternatieven. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw toegewezen en de man opgedragen de woning binnen vier weken te verlaten.
Daarnaast heeft de rechtbank de toevertrouwing van de minderjarige aan de vrouw toegewezen, aangezien dit samenvalt met het gebruik van de woning. Beide partijen hebben ook een zorgregeling afgesproken, waarbij de minderjarige op verschillende dagen bij beide ouders verblijft. De rechtbank heeft de kinderalimentatie vastgesteld op € 104 per maand, te betalen door de man aan de vrouw, met ingang van 21 september 2023. De rechtbank heeft het verzoek van de man om het gebruik van de woning en de toevertrouwing van de minderjarige aan hem afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. Benjaddi, in tegenwoordigheid van griffier mr. Hurkmans.