In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 november 2023 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verlengd moeten worden voor de duur van negen maanden, met ingang van 13 december 2023 tot 13 september 2024. Dit besluit is genomen op basis van de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen, die nog niet is weggenomen. De kinderrechter heeft daarbij de verbeterde informatievoorziening van de gecertificeerde instelling (GI) aan de ouders positief beoordeeld, maar benadrukt dat de situatie van de kinderen nog onvoldoende is verbeterd om hen terug te plaatsen.
De kinderrechter heeft ook de zelfstandige verzoeken van de moeder beoordeeld, waaronder het verzoek om de GI te vervangen en om een uitbreiding van de omgangsregeling. Het verzoek tot vervanging van de GI is ingetrokken, en het verzoek tot uitbreiding van de omgangsregeling is afgewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de huidige zorgregeling niet kan worden uitgebreid gezien de zorgelijke ontwikkeling van de kinderen en hun huidige situatie. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de ouders beter te informeren over het gedrag van de kinderen en de signalen die zij afgeven, om zo de samenwerking te verbeteren.
De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de kinderen de nodige stabiliteit en zorg krijgen, en dat er op korte termijn duidelijkheid moet komen over hun toekomstperspectief.